Associatie van wegedoorn en eenstijlige meidoorn
Associatie van wegedoorn en eenstijlige meidoorn | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Associatie van wegedoorn en eenstijlige meidoorn met zuurbes | |||||||
Syntaxonomische indeling | |||||||
| |||||||
Associatie | |||||||
Rhamno-Crataegetum Sloet van Oldruitenborgh ex Haveman, Scham. & Weeda ass. nov. |
De associatie van wegedoorn en eenstijlige meidoorn (Rhamno-Crataegetum) is een associatie uit het liguster-verbond (Berberidion vulgaris). Het is een plantengemeenschap die voorkomt in kalkrijke duinen, en die gekenmerkt wordt door een hoog opgaande, dichte struiklaag met dominantie van eenstijlige meidoorn, wegedoorn, duindoorn en zuurbes.
Deze associatie is in Nederland plaatselijk algemeen in de kustduinen, en in Vlaanderen zeldzaam.
Naamgeving en codering
[bewerken | brontekst bewerken]- Syntaxoncode voor Nederland (rVvN): r40Ac01
- BWK-karteringscodes: sd(b), sp
De wetenschappelijke naam Rhamno-Crataegetum is afgeleid van de botanische namen van de dominante soorten van de associatie: wegedoorn (Rhamnus cathartica) en eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyna).
Fysiognomie
[bewerken | brontekst bewerken]De associatie van wegedoorn en eenstijlige meidoorn vormt een dicht, tot twaalf meter hoog loofstruweel, waarin vaak een hoge en een lage struiklaag te onderscheiden zijn. Deze is goed ontwikkeld en zeer gedifferentieerd. De kruidlaag en de moslaag zijn meestal goed ontwikkeld. Een beperkte boomlaag met zomereik kan aanwezig zijn.
Ecologie
[bewerken | brontekst bewerken]De associatie van wegedoorn en eenstijlige meidoorn komt voor in kalkrijke midden- en binnenduinen, in niet al te natte duinvalleien en aan de voet van (meestal noord)hellingen waar door erosie humusrijk zand is afgezet. De A1-horizont is goed ontwikkeld, met 10%–15% humus, en de kalkrijkdom van de bodem zorgt voor een snelle mineralisatie van het aangevoerde organische materiaal, wat nitrofieten aantrekt.
Ontstaan en successie
[bewerken | brontekst bewerken]De associatie van wegedoorn en eenstijlige meidoorn ontwikkelt zich uit de duingraslanden van de duin-paardenbloem-associatie, al dan niet via de tussenstap van de associatie van duindoorn en vlier of de associatie van duindoorn en liguster, en dat door het terugvallen van de beweiding en bij onvoldoende begrazing door onder andere konijnen. Deze evolutie gaat meestal ten koste van de grote soortendiversiteit van deze graslanden.
De associatie kan uiteindelijk verder evolueren naar een beuken-zomereikenbos met lelietje-van-dalen.
Door een toename van de begrazing wordt het struweel teruggedrongen en kunnen terug duingraslanden van de duin-paardenbloem-associatie ontstaan.
Verspreiding
[bewerken | brontekst bewerken]Het Europese verspreidingsgebied van de associatie van wegedoorn en eenstijlige meidoorn omvat de Atlantische kusten van Normandië tot in Noord-Holland, met fragmenten tot aan de Duitse Oostzeekust en op de Waddeneilanden, en langs de kusten van Groot-Brittannië.
In Nederland kent deze associatie haar grootste areaal in de duinen van Voorne, de Wassenaarse duinen en bij Haarlem.
In Vlaanderen is deze associatie zeer zeldzaam, daar de meeste struwelen nog niet goed ontwikkeld zijn.
Diagnostische taxa voor Nederland en Vlaanderen
[bewerken | brontekst bewerken]De associatie van wegedoorn en eenstijlige meidoorn heeft geen specifieke kensoorten, maar wordt vooral gekenmerkt door de aanwezigheid en zelfs dominantie van de klasse-kensoorten eenstijlige meidoorn, wegedoorn, duindoorn, wilde kardinaalsmuts, zuurbes, hondsroos en Gelderse roos. De kruidlaag telt een aantal ruigtesoorten als de dauwbraam, grote brandnetel, veldhondstong, bitterzoet, boskruiskruid en koninginnekruid.
De associatie onderscheidt zich van de lager blijvende associatie van duindoorn en vlier en associatie van duindoorn en liguster door het voorkomen van een boomlaag met vooral zomereik, drienerfmuur, robertskruid, geel nagelkruid en bleeksporig bosviooltje in de kruidlaag, en gewoon knopjesmos in de moslaag.
In de onderstaande synoptische tabel staan de belangrijkste diagnostische taxa van de associatie van wegedoorn en eenstijlige meidoorn voor Nederland en Vlaanderen.
Kentaxon | Diff.soort | Presentie | Triviale naam | Botanische naam | Opmerking |
---|---|---|---|---|---|
kV | > 70% | wilde liguster | Ligustrum vulgare | ||
kV | > 40% | duindoorn | Hippophae rhamnoides | ||
kV | > 40% | egelantier | Rosa rubiginosa | ||
kV | > 30% | zuurbes | Berberis vulgaris | ||
kK | > 90% | eenstijlige meidoorn | Crataegus monogyna | ||
kK | > 60% | wegedoorn | Rhamnus cathartica | ||
kK | > 60% | hondsroos | Rosa canina | ||
kK | > 50% | gewone vlier | Sambucus nigra | ||
kK | > 40% | wilde kardinaalsmuts | Euonymus europaeus | ||
> 20% | Gelderse roos | Viburnum opulus | |||
> 30% | kruipwilg | Salix repens | |||
bg | > 20% | zomereik | Quercus robur | jonge boom |
Kentaxon | Diff.soort | Presentie | Triviale naam | Botanische naam | Opmerking |
---|---|---|---|---|---|
kV | > 10% | asperge | Asparagus officinalis | ||
kK | > 40% | heggenrank | Bryonia dioica | ||
kK | < 10% | hop | Humulus lupulus | ||
> 80% | dauwbraam | Rubus caesius | |||
> 80% | grote brandnetel | Urtica dioica | |||
dA | > 70% | drienerfmuur | Moehringia trinervia | t.o.v. andere associaties | |
> 60% | duinriet | Calamagrostis epigejos | |||
> 50% | wilde kamperfoelie | Lonicera periclymenum | |||
> 50% | veldhondstong | Cynoglossum officinale | |||
> 40% | veldbeemdgras | Poa pratensis | |||
> 40% | boskruiskruid | Senecio sylvaticus | |||
> 40% | welriekende salomonszegel | Polygonatum odoratum | |||
> 30% | jakobskruiskruid | Jacobaea vulgaris | |||
> 30% | zandzegge | Carex arenaria | |||
> 30% | geel walstro | Galium verum | |||
> 20% | bitterzoet | Solanum dulcamare | |||
dA | >20% | robertskruid | Geranium robertianum | t.o.v. andere associaties | |
> 20% | rood zwenkgras | Festuca rubra | |||
> 20% | mannetjesvaren | Dryopteris filix-mas | |||
> 20% | hondsdraf | Glechoma hederacea | |||
> 20% | kleine veldkers | Cardamine hirsuta | |||
dA | >20% | Geel nagelkruid | Geum urbanum | t.o.v. andere associaties | |
> 20% | kleefkruid | Galium aparine | |||
dA | bleeksporig bosviooltje | Viola riviniana | t.o.v. andere associaties | ||
koninginnekruid | Eupatorium cannabinum |
Kentaxon | Diff.soort | Presentie | Triviale naam | Botanische naam | Opmerking |
---|---|---|---|---|---|
> 60% | gewoon dikkopmos | Brachythecium rutabulum | |||
> 40% | fijn laddermos | Kindbergia praelonga | |||
> 30% | rond boogsterrenmos | Plagiomnium affine | |||
> 30% | groot laddermos | Pseudoscleropodium purum | |||
> 30% | gewoon gaffeltandmos | Dicranum scoparium | |||
dA | > 20% | gewoon knopjesmos | Aulacomnium androgynum | t.o.v. andere associaties | |
> 20% | gedrongen kantmos | Lophocolea heterophylla | |||
> 20% | gewoon kantmos | Lophocolea bidentata |
- Schaminée, J.H.J., Sýkora, K., Smits N. & Horsthuis M. (2010). Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland. KNNV Uitgeverij, Zeist.
- K.Sýkora, 2008: Field Guide Dutch Plant Communities. Species composition and ecology
- B.De Fré & M.Hoffmann, 2002: Systematiek van natuurtypen voor Vlaanderen: 9. Struwelen en mantels. Verslag van het Instituut voor Natuurbehoud 2002.
- Decleer, K. (red.), 2007: Europees beschermde natuur in Vlaanderen en het Belgisch deel van de Noordzee. Habitattypen, dier- en plantensoorten. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek INBO.M.2007.01, Brussel, 584 p. ISBN 978-90-403-0267-1