Lijst van bondspresidenten van Zwitserland

Huidige bondspresident
Viola_Amherd_(2024,_cropped).jpg

Viola Amherd



Parlementsgebouw
Federaal Paleis
(Bern)
Politiek in Zwitserland
Coat of Arms of Switzerland (Pantone).svg

Politiek van Zwitserland

Dit artikel bevat een lijst van bondspresidenten van Zwitserland.

Ambtsjaar Bondspresident Vicebondspresident Commentaar
1848-1849 Jonas Furrer
(1805-1861)
Daniel-Henri Druey
(1799-1855)
Deze ambtsperiode duurde van november 1848 tot 31 december 1849.
Eerste mandaat van Furrer als bondspresident.
1850 Daniel-Henri Druey
(1799-1855)
Martin Josef Munzinger
(1791-1855)
1851 Martin Josef Munzinger
(1791-1855)
Jonas Furrer
(1805-1861)
Eerste mandaat van Fuller als vicebondspresident.
1852 Jonas Furrer
(1805-1861)
Wilhelm Matthias Naeff
(1802-1881)
Tweede mandaat van Furrer als bondspresident.
1853 Wilhelm Matthias Naeff
(1802-1881)
Friedrich Frey-Herosé
(1801-1873)
1854 Friedrich Frey-Herosé
(1801-1873)
Ulrich Ochsenbein
(1811-1890)
1855 Jonas Furrer
(1805-1861)
Jakob Stämpfli
(1820-1879)
Derde mandaat van Furrer als bondspresident.
Eerste mandaat van J. Stämpfli als vicebondspresident.
Eerste maal dat de vicebondspresident van het vorige jaar geen bondspresident wordt.
1856 Jakob Stämpfli
(1820-1879)
Constant Fornerod
(1819-1899)
Eerste mandaat van J. Stämpfli als bondspresident. Jongste bondspresident op 35-jarige leeftijd.
1857 Constant Fornerod
(1819-1899)
Jonas Furrer
(1805-1861)
Tweede en laatste mandaat van Fuller als vicebondspresident.
1858 Jonas Furrer
(1805-1861)
Jakob Stämpfli
(1820-1879)
Vierde en laatste mandaat van Furrer als bondspresident.
Tweede mandaat van J. Stämpfli als vicebondspresident
1859 Jakob Stämpfli
(1820-1879)
Friedrich Frey-Herosé
(1801-1873)
Tweede mandaat van J. Stämpfli als bondspresident.
1860 Friedrich Frey-Herosé
(1801-1873)
Melchior Josef Martin Knüsel
(1813-1889)
1861 Melchior Josef Martin Knüsel
(1813-1889)
Jakob Stämpfli
(1820-1879)
Derde en laatste mandaat van J. Stämpfli als vicebondspresident.
1862 Jakob Stämpfli
(1820-1879)
Constant Fornerod
(1819-1899)
Derde en laatste mandaat van J. Stämpfli als bondspresident.
1863 Constant Fornerod
(1819-1899)
Jakob Dubs
(1822-1879)
1864 Jakob Dubs
(1822-1879)
Karl Schenk
(1823-1895)
Eerste mandaat van Schenk als vicebondspresident.
1865 Karl Schenk
(1823-1895)
Melchior Josef Martin Knüsel
(1813-1899)
Eerste mandaat van Schenk als bondspresident.
1866 Melchior Josef Martin Knüsel
(1813-1899)
Constant Fornerod
(1819-1899)
1867 Constant Fornerod
(1819-1899)
Jakob Dubs
(1822-1879)
1868 Jakob Dubs
(1822-1879)
Emil Welti
(1823-1899)
Eerste mandaat van Welti als vicebondspresident.
1869 Emil Welti
(1823-1899)
Victor Ruffy
van 1 januari tot 29 december 1869
(1823-1869)
Eerste mandaat van Welti als bondspresident.
Ruffy overleed op 29 december 1869, twee dagen voor het einde van zijn mandaat als vicebondspresident.
vacant van 29 tot 31 december 1869
1870 vacant[1] van 1 januari tot 1 februari 1870 Jakob Dubs
vanaf 1 februari 1870
(1822-1879)
Tweede mandaat van Schenk als vicebondspresident.
Jakob Dubs
vanaf 1 februari 1870
(1822-1879)
Karl Schenk
vanaf 1 februari 1870
(1823-1895)
1871 Karl Schenk
(1823-1895)
Emil Welti
(1823-1899)
Tweede mandaat van Schenk als bondspresident.
Tweede mandaat van Welti als vicebondspresident.
1872 Emil Welti
(1823-1899)
Paul Cérésole
(1832-1905)
Tweede mandaat van Welti als bondspresident.
1873 Paul Cérésole
(1832-1905)
Karl Schenk
(1823-1895)
Derde mandaat van Schenk als vicebondspresident.
1874 Karl Schenk
(1823-1895)
Emil Welti
(1823-1899)
Derde mandaat van Schenk als bondspresident.
Derde mandaat van Welti als vicebondspresident.
1875 Johann Jakob Scherer
(1825-1878)
Eugène Borel
(1835-1892)
1876 Emil Welti
(1823-1899)
Joachim Heer
(1825-1879)
Derde mandaat van Welti als bondspresident.
1877 Joachim Heer
(1825-1879)
Karl Schenk
(1823-1895)
Vierde mandaat van Schenk als vicebondspresident.
1878 Karl Schenk
(1823-1895)
Bernhard Hammer
(1822-1907)
Vierde mandaat van Schenk als bondspresident.
1879 Bernhard Hammer
(1822-1907)
Emil Welti
(1823-1899)
Vierde mandaat van Welti als vicebondspresident.
1880 Emil Welti
(1823-1899)
Fridolin Anderwert
van 1 januari tot 25 december 1880
(1828-1880)
Vierde mandaat van Welti als bondspresident.
Fridolin werd in december 1880 verkozen tot bondspresident voor het jaar 1881. Na zijn verkiezing ontstond er een lastercampagne tegen hem, waarbij hij op kerstdag 1880 zelfmoord pleegde.
vacant 25 tot 31 december 1880
1881 Numa Droz
(1844-1899)
Simeon Bavier
(1825-1896)
1882 Simeon Bavier
(1825-1896)
Antoine Louis John Ruchonnet
(1834-1893)
1883 Antoine Louis John Ruchonnet
(1834-1893)
Emil Welti
(1823-1899)
Vijfde mandaat van Welti als vicebondspresident.
1884 Emil Welti
(1823-1899)
Karl Schenk
(1823-1895)
Vijfde mandaat van Schenk als vicebondspresident.
Vijfde mandaat van Welti als bondspresident.
1885 Karl Schenk
(1823-1895)
Adolf Deucher
(1831-1812)
Vijfde mandaat van Schenk als bondspresident.
Eerste mandaat van Deucher als vicebondspresident.
1886 Adolf Deucher
(1831-1812)
Numa Droz
(1844-1899)
Eerste mandaat van Deucher als bondspresident.
1887 Numa Droz
(1844-1899)
Wilhelm Hertenstein
(1825-1888)
1888 Wilhelm Hertenstein
(1825-1888)
Bernhard Hammer
(1822-1907)
Hertenstein was de enige bondspresident die stierf tijdens zijn mandaat, op 27 november 1888. Hij werd opgevolgd door vicebondspresident Bernhard Hammer, die daarmee de enige vicebondspresident was die binnen een ambtstermijn de bondspresident opvolgde.
Bernhard Hammer
vanaf 27 november 1888
(1822-1907)
vacant 27 november tot 31 december 1888
1889 Bernhard Hammer
(1822-1907)
Antoine Louis John Ruchonnet
(1834-1893)
1890 Antoine Louis John Ruchonnet
(1834-1893)
Emil Welti
(1823-1899)
Zesde en laatste mandaat van Welti als vicebondspresident.
1891 Emil Welti
(1823-1899)
Walter Hauser
(1837-1902)
Zesde en laatste mandaat van Welti als bondspresident.
1892 Walter Hauser
(1837-1902)
Karl Schenk
(1823-1895)
Zesde en laatste mandaat van Schenk als vicebondspresident.
1893 Karl Schenk
(1823-1895)
Emil Frey
(1838-1924)
Zesde en laatste mandaat van Schenk als bondspresident.
1894 Emil Frey
(1838-1924)
Joseph Zemp
(1834-1908)
1895 Joseph Zemp
(1834-1908)
Adrien Lachenal
(1849-1918)
1896 Adrien Lachenal
(1849-1918)
Adolf Deucher
(1831-1912)
Tweede mandaat van Deucher als vicebondspresident.
1897 Adolf Deucher
(1831-1912)
Eugène Ruffy
(1854-1919)
Tweede mandaat van Deucher als bondspresident.
1898 Eugène Ruffy
(1854-1919)
Eduard Müller
(1848-1919)
1899 Eduard Müller
(1848-1919)
Walter Hauser
(1837-1902)
1900 Walter Hauser
(1837-1902)
Ernst Brenner
(1856-1911)
1901 Ernst Brenner
(1856-1911)
Joseph Zemp
(1834-1908)
1902 Joseph Zemp
(1834-1908)
Adolf Deucher
(1831-1912)
Derde mandaat van Deucher als vicebondspresident.
1903 Adolf Deucher
(1831-1912)
Robert Comtesse
(1847-1922)
Derde mandaat van Deucher als bondspresident.
1904 Robert Comtesse
(1847-1922)
Marc-Émile Ruchet
(1853-1912)
1905 Marc-Émile Ruchet
(1853-1912)
Ludwig Forrer
(1845-1921)
1906 Ludwig Forrer
(1845-1921)
Eduard Müller
(1848-1919)
1907 Eduard Müller
(1848-1919)
Ernst Brenner
(1856-1911)
1908 Ernst Brenner
(1856-1911)
Adolf Deucher
(1831-1912)
Vierde en laatste mandaat van Deucher als vicebondspresident.
Joseph Zemp
(1834-1908)
1909 Adolf Deucher
(1931-1912)
Robert Comtesse
(1847-1922)
Vierde en laatste mandaat van Deucher als bondspresident. Oudste bondspresident op 78-jarige leeftijd.
1910 Robert Comtesse
(1847-1922)
Marc-Émile Ruchet
(1853-1912)
1911 Marc-Émile Ruchet
(1853-1912)
Ludwig Forrer
(1845-1921)
1912 Ludwig Forrer
(1845-1921)
Eduard Müller
(1848-1919)
1913 Eduard Müller
(1848-1919)
Arthur Hoffmann
(1857-1927)
1914 Arthur Hoffmann
(1857-1927)
Giuseppe Motta
(1871-1940)
Eerste mandaat van Motta als vicebondspresident.
1915 Giuseppe Motta
(1871-1940)
Camille Decoppet
(1862-1925)
Eerste mandaat van Motta als bondspresident.
1916 Camille Decoppet
(1862-1925)
Edmund Schulthess
(1868-1944)
1917 Edmund Schulthess
(1868-1944)
Felix-Louis Calonder
(1863-1952)
1918 Felix-Louis Calonder
(1863-1952)
Eduard Müller
(1848-1919)
1919 Gustave Ador
(1845-1928)
Giuseppe Motta
(1871-1940)
Tweede mandaat van Motta als vicebondspresident.
1920 Giuseppe Motta
(1871-1940)
Edmund Schulthess
(1868-1944)
Tweede mandaat van Motta als bondspresident.
1921 Edmund Schulthess
(1868-1944)
Robert Haab
(1865-1939)
1922 Robert Haab
(1865-1939)
Karl Scheurer
(1872-1929)
1923 Karl Scheurer
(1872-1929)
Ernest Chuard
(1857-1942)
1924 Ernest Chuard
(1857-1942)
Jean-Marie Musy
(1876-1952)
1925 Jean-Marie Musy
(1876-1952)
Heinrich Häberlin
(1868-1947)
1926 Heinrich Häberlin
(1868-1947)
Giuseppe Motta
(1871-1940)
Derde mandaat van Motta als vicebondspresident.
1927 Giuseppe Motta
(1871-1940)
Edmund Schulthess
(1868-1944)
Derde mandaat van Motta als bondspresident.
1928 Edmund Schulthess
(1868-1944)
Robert Haab
(1865-1939)
1929 Robert Haab
(1865-1939)
Karl Scheurer
(1872-1929)
1930 Jean-Marie Musy
(1876-1952)
Heinrich Häberlin
(1868-1947)
1931 Heinrich Häberlin
(1868-1947)
Giuseppe Motta
(1871-1940)
Vierde mandaat van Motta als vicebondspresident.
1932 Giuseppe Motta
(1871-1940)
Edmund Schulthess
(1868-1940)
1933 Edmund Schulthess
(1868-1940)
Marcel Pilet-Golaz
(1889-1958)
1934 Marcel Pilet-Golaz
(1889-1958)
Rudolf Minger
(1881-1955)
1935 Rudolf Minger
(1881-1955)
Albert Meyer
(1870-1953)
1936 Albert Meyer
(1870-1953)
Giuseppe Motta
(1871-1940)
Vijfde en laatste mandaat van Motta als vicebondspresident.
1937 Giuseppe Motta
(1871-1940)
Johannes Baumann
(1874-1953)
Vijfde en laatste mandaat van Motta als bondspresident.
1938 Johannes Baumann
(1874-1953)
Philipp Etter
(1891-1977)
1939 Philipp Etter
(1891-1977)
Marcel Pilet-Golaz
(1889-1958)
1940 Marcel Pilet-Golaz
(1889-1958)
Hermann Obrecht
(1882-1940)
Rudolf Minger
(1881-1955)
1941 Ernst Wetter
(1877-1963)
Philipp Etter
(1891-1977)
1942 Philipp Etter
(1891-1977)
Enrico Celio
(1889-1980)
1943 Enrico Celio
(1889-1980)
Walther Stampfli
(1884-1965)
1944 Walther Stampfli
(1884-1965)
Marcel Pilet-Golaz
(1889-1958)
1945 Eduard von Steiger
(1881-1962)
Karl Kobelt
(1891-1968)
1946 Karl Kobelt
(1891-1968)
Philipp Etter
(1891-1977)
1947 Philipp Etter
(1891-1977)
Enrico Celio
(1889-1980)
1948 Enrico Celio
(1889-1980)
Ernst Nobs
(1886-1957)
1949 Ernst Nobs
(1886-1957)
Max Petitpierre
(1899-1994)
1950 Max Petitpierre
(1899-1994)
Eduard von Steiger
(1881-1962)
1951 Eduard von Steiger
(1881-1962)
Karl Kobelt
(1891-1968)
1952 Karl Kobelt
(1891-1968)
Philipp Etter
(1891-1977)
1953 Philipp Etter
(1891-1977)
Rodolphe Rubattel
(1896-1961)
1954 Rodolphe Rubattel
(1896-1961)
Josef Escher
(1885-1954)
1955 Max Petitpierre
(1899-1994)
Markus Feldmann
(1897-1958)
1956 Markus Feldmann
(1897-1958)
Hans Streuli
(1892-1970)
1957 Hans Streuli
(1892-1970)
Thomas Holenstein
(1896-1962)
1958 Thomas Holenstein
(1896-1962)
Paul Chaudet
(1904-1977)
1959 Paul Chaudet
(1904-1977)
Giuseppe Lepori
(1902-1968)
1960 Max Petitpierre
(1899-1994)
Friedrich Traugott Wahlen
(1899-1985)
1961 Friedrich Traugott Wahlen
(1899-1985)
Paul Chaudet
(1904-1977)
1962 Paul Chaudet
(1904-1977)
Willy Spühler
(1902-1990)
Jean Bourgknecht
(1902-1964)
1963 Willy Spühler
(1902-1990)
Ludwig von Moos
(1910-1990)
1964 Ludwig von Moos
(1910-1990)
Hans-Peter Tschudi
(1913-2002)
1965 Hans-Peter Tschudi
(1913-2002)
Hans Schaffner
(1906-2004)
1966 Hans Schaffner
(1906-2004)
Roger Bonvin
(1907-1982)
1967 Roger Bonvin
(1907-1982)
Willy Spühler
(1902-1990)
1968 Willy Spühler
(1902-1990)
Ludwig von Moos
(1910-1990)
1969 Ludwig von Moos
(1910-1990)
Hans-Peter Tschudi
(1913-2002)
1970 Hans-Peter Tschudi
(1913-2002)
Rudolf Gnägi
(1917-1985)
1971 Rudolf Gnägi
(1917-1985)
Nello Celio
(1914-1995)
1972 Nello Celio
(1914-1995)
Roger Bonvin
(1907-1982)
1973 Roger Bonvin
(1907-1982)
Ernst Brugger
(1914-1998)
1974 Ernst Brugger
(1914-1998)
Pierre Graber
(1908-2003)
1975 Pierre Graber
(1908-2003)
Rudolf Gnägi
(1917-1985)
1976 Rudolf Gnägi
(1917-1985)
Kurt Furgler
(1924-2008)
Eerste mandaat van Furgler als vicebondspresident.
1977 Kurt Furgler
(1924-2008)
Willy Ritschard
(1918-1983)
Eerste mandaat van Furgler als bondspresident.
1978 Willy Ritschard
(1918-1983)
Hans Hürlimann
(1918-1994)
1979 Hans Hürlimann
(1918-1994)
Georges-André Chevallaz
(1915-2002)
1980 Georges-André Chevallaz
(1915-2002)
Kurt Furgler
(1924-2008)
Tweede mandaat van Furgler als vicebondspresident.
1981 Kurt Furgler
(1924-2008)
Fritz Honegger
(1917-1999)
Tweede mandaat van Furgler als bondspresident.
1982 Fritz Honegger
(1917-1999)
Pierre Aubert
(1927-2016)
Eerste mandaat van Aubert als vicebondspresident.
1983 Pierre Aubert
(1927-2016)
Willy Ritschard
(1918-1983)
Eerste mandaat van Aubert als bondspresident.
1984 Leon Schlumpf
(1925-2012)
Kurt Furgler
(1924-2008)
Derde en laatste mandaat van Furger als vicebondspresident.
1985 Kurt Furgler
(1924-2008)
Alphons Egli
(1924-2016)
Derde en laatste mandaat van Furger als bondspresident.
1986 Alphons Egli
(1924-2016)
Pierre Aubert
(1927-2016)
Tweede en laatste mandaat van Aubert als vicebondspresident.
1987 Pierre Aubert
(1927-2016)
Otto Stich
(1927-2012)
Tweede en laatste mandaat van Aubert als bondspresident.
Eerste mandaat van Stich als vicebondspresident.
1988 Otto Stich
(1927-2012)
Jean-Pascal Delamuraz
(1936-1998)
Eerste mandaat van Stich als bondspresident.
Eerste mandaat van Delamuraz als vicebondspresident.
1989 Jean-Pascal Delamuraz
(1936-1998)
Elisabeth Kopp
tot 21 januari 1989
(1936)
Eerste mandaat van Delamuraz als bondspresident.
Eerste vrouwelijke vicebondspresident. Stapte al na drie weken op vanwege corruptie.
Arnold Koller
vanaf 21 januari 1989
(1933)
Eerste mandaat van Koller als vicebondspresident.
1990 Arnold Koller
(1933)
Flavio Cotti
(1939-2020)
Eerste mandaat van Koller als bondspresident.
Eerste mandaat van Cotti als vicebondspresident.
1991 Flavio Cotti
(1939-2020)
René Felber
(1933-2020)
Eerste mandaat van Cotti als bondspresident.
1992 René Felber
(1933-2020)
Adolf Ogi
(1942)
Eerste mandaat van Ogi als vicebondspresident.
1993 Adolf Ogi
(1942)
Otto Stich
(1927-2012)
Eerste mandaat van Ogi als bondspresident.
Tweede en laatste mandaat van Stich als vicebondspresident.
1994 Otto Stich
(1927-2012)
Kaspar Villiger
(1941)
Tweede en laatste mandaat van Stich als bondspresident.
Eerste mandaat van Villiger als vicebondspresident.
1995 Kaspar Villiger
(1941)
Jean-Pascal Delamuraz
(1936-1998)
Eerste mandaat van Villiger als bondspresident.
Tweede en laatste mandaat van Delamuraz als vicebondspresident.
1996 Jean-Pascal Delamuraz
(1936-1998)
Arnold Koller
(1933)
Tweede en laatste mandaat van Delamuraz als bondspresident.
Tweede en laatste mandaat van Koller als vicebondspresident.
1997 Arnold Koller
(1933)
Flavio Cotti
(1939-2020)
Tweede en laatste mandaat van Koller als bondspresident.
Tweede en laatste mandaat van Cotti als vicebondspresident.
1998 Flavio Cotti
(1939-2020)
Ruth Dreifuss
(1940)
Tweede en laatste mandaat van Cotti als bondspresident.
1999 Ruth Dreifuss
(1940)
Adolf Ogi
(1942)
Eerste vrouwelijke bondspresident.
Tweede en laatste mandaat van Ogi als vicebondspresident.
2000 Adolf Ogi
(1942)
Moritz Leuenberger
(1946)
Tweede en laatste mandaat van Ogi als bondspresident.
Eerste mandaat van Leuenberger als vicebondspresident.
2001 Moritz Leuenberger
(1946)
Kaspar Villiger
(1941)
Tweede en laatste mandaat van Villiger als vicebondspresident.
2002 Kaspar Villiger
(1941)
Pascal Couchepin
(1942)
Tweede en laatste mandaat van Villiger als bondspresident.
Eerste mandaat van Couchepin als vicebondspresident.
2003 Pascal Couchepin
(1942)
Ruth Metzler-Arnold
(1964)
Eerste mandaat van Couchepin als bondspresident.
2004 Joseph Deiss
(1946)
Samuel Schmid
(1947)
2005 Samuel Schmid
(1947)
Moritz Leuenberger
(1946)
Tweede mandaat van Leuenberger als vicebondspresident.
2006 Moritz Leuenberger
(1946)
Micheline Calmy-Rey
(1945)
Tweede en laatste mandaat van Leuenberger als bondspresident.
2007 Micheline Calmy-Rey
(1945)
Pascal Couchepin
(1942)
Eerste mandaat van Calmy-Rey als vicebondspresident.
Tweede en laatste mandaat van Couchepin als vicebondspresident.
2008 Pascal Couchepin
(1942)
Hans-Rudolf Merz
(1942)
Tweede en laatste mandaat van Couchepin als bondspresident.
2009 Hans-Rudolf Merz
(1942)
Doris Leuthard
(1963)
Eerste mandaat van Leuthard als vicebondspresident.
2010 Doris Leuthard
(1963)
Moritz Leuenberger
tot 31 oktober 2010
(1946)
Eerste mandaat van Leuthard als bondspresident.
Derde en laatste mandaat van Leuenberger als vicebondspresident. Leuenberger verliet de Bondsraad op 31 oktober 2010, voor het einde van zijn vicepresidentieel mandaat.
Micheline Calmy-Rey
vanaf 1 november 2010
(1945)
2011 Micheline Calmy-Rey
(1945)
Eveline Widmer-Schlumpf
(1956)
Voor het eerst zijn zowel de bondspresident als de vicebondspresident vrouw.
2012 Eveline Widmer-Schlumpf
(1956)
Ueli Maurer
(1950)
Eerste mandaat van Maurer als vicebondspresident.
2013 Ueli Maurer
(1950)
Didier Burkhalter
(1960)
Eerste mandaat van Maurer als bondspresident.
2014 Didier Burkhalter
(1960)
Simonetta Sommaruga
(1960)
2015 Simonetta Sommaruga
(1960)
Johann Schneider-Ammann
(1952)
2016 Johann Schneider-Ammann
(1952)
Doris Leuthard
(1963)
Tweede en laatste mandaat van Leuthard als vicebondspresident.
2017 Doris Leuthard
(1963)
Alain Berset
(1972)
Tweede en laatste mandaat van Leuthard als bondspresident.
2018 Alain Berset
(1972)
Ueli Maurer
(1950)
Tweede en laatste mandaat van Maurer als vicebondspresident.
2019 Ueli Maurer
(1950)
Simonetta Sommaruga
(1960)
Tweede en laatste mandaat van Maurer als bondspresident.
Tweede en laatste mandaat van Sommaruga als vicebondspresident.
2020 Simonetta Sommaruga
(1960)
Guy Parmelin
(1959)
Tweede en laatste mandaat van Sommaruga als bondspresident.
2021 Guy Parmelin
(1959)
Ignazio Cassis
(1961)
2022 Ignazio Cassis
(1961)
Alain Berset
(1972)
Tweede en laatste mandaat van Berset als vicebondspresident.
2023 Alain Berset
(1972)
Viola Amherd
(1962)
Tweede en laatste mandaat van Berset als bondspresident.
2024 Viola Amherd
(1962)
Karin Keller-Sutter
(1963)