Boxer (hond)

Boxer
Hondenras
Boxer
Basisinformatie
Andere namen Duitse boxer
Oorsprong Duitsland
Classificatie FCI: Groep 2 Sectie 2 #144
Zie ook de lijst van FCI-nummers
Lijst van hondenrassen
Video

De boxer is een hond en behoort tot de dogachtigen.

De boxer is verwant met de vele rassen die zich ontwikkelden uit de molosserhond, een oud-Griekse waak-, vecht- en herdershond. Van Griekenland naar Rome en zo verder in Europa. In Duitsland werd deze molosserhond, de bullenbeisser, een zeer moedige dog die ingezet werd voor de jacht op everzwijn en beren. En tevens tijdens stierengevechten. De Bullenbeisser evolueerde naar twee types van ras, bekend als Danzigers en Brabantse bullenbijter genaamd naar de regio van afkomst. De Brabantse bullenbijters waren de kleinste van de twee; de boxer komt uit deze tak van de familiestamboom.

Zo rond 1890 is men in Zuid-Duitsland (München) begonnen met een uitgewerkt plan voor het fokken van de boxer. Het doel daarbij was een hond te fokken die goed kon springen, zeer snel was, een groot uithoudingsvermogen had en zowel moest kunnen verdedigen als aanvallen zoals een mastiff. In 1895 werd in München de eerste Boxer Club opgericht en in 1904 hielden zij hun eerste tentoonstelling.

De boxer is een actieve hond.

De boxer is een gespierde, kort behaarde hond met een vierkante snuit en glad velletje. Een reu heeft een schofthoogte van 57 tot 63 cm en weegt ongeveer 32 kg. Een teef is kleiner, ongeveer 53 tot 59 cm, en weegt ongeveer 28 kg.

De neus van de boxer is meestal zwart en breed, licht opgetild en schuin. De voorsnuit is meestal zwart. Hij is prognaat, de bovenkaak is ingekort, de onderkaak groeit er net iets voor en buigt naar boven, maar de boxer heeft plaats voor zijn tanden.

De kleuren zijn rosgeel of oker of warmbruin met zwarte strepen. En bijna altijd wit aan de borst of wit in een streep op de snoet. Dikwijls ook met witte "sokjes". Witte boxers komen niet in de standaard voor hoewel er voornamelijk in de Verenigde Staten fokkers zijn die zich voornamelijk toeleggen op deze witte boxers. Ongeveer 20-25 % van alle boxerpuppies die worden geboren zijn wit. Ze hebben een verhoogd risico op doofheid en verbranden sneller in de zon door hun dunne vacht en lichte huid. Aanvankelijk werden witte boxers om deze redenen direct geëuthanaseerd, maar tegenwoordig [(sinds) wanneer?] weigeren dierenartsen gezonde pups in te laten slapen.

De boxer is stevig gespierd met zware botten.

Voorheen werden de oren en de staart gecoupeerd, maar sinds oktober 2001 is dit in Nederland verboden. In België is dit vanaf 2006 verboden.

De boxer lijdt vaak aan ernstige hartaandoeningen, zoals cardiomyopathie en aortastenose. De relatief korte snuit van de boxer kan deze aandoeningen verergeren en bovendien de kans vergroten op brachycefaal obstructief syndroom, een aandoening die leidt tot ernstige ademhalingsproblemen en een verminderd uithoudingsvermogen. Daarnaast heeft de boxer vaak last van aandoeningen aan rug (degeneratieve myelopathie en spondylose) en heupen (heupdysplasie).[1][2][3]

Zie de categorie Boxer (dog) van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.