Bruinrode weegbreesnuitkever
Bruinrode weegbreesnuitkever | |||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||
Trichosirocalus troglodytes (Fabricius, 1787) | |||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||
Bruinrode weegbreesnuitkever op Wikispecies | |||||||||||||||
|
De bruinrode weegbreesnuitkever (Trichosirocalus troglodytes) is een kever behorend tot de snuitkevers.
Kenmerken
[bewerken | brontekst bewerken]De kevers zijn (exclusief de slurf) 2,3-2,9 mm lang. Ze zijn meestal roodbruin tot donkerbruin van kleur met verschillende witachtige lengtestrepen. Rijen heldere, rechtopstaande borstelharen lopen over de dekschilden. Mannetjes hebben een ruggengraat op hun voorste scheenbeen.
Verspreiding
[bewerken | brontekst bewerken]De soort komt voor in grote delen van Europa. Het is bekend van de Britse eilanden en Scandinavië. In Midden-Europa is de soort niet ongewoon. In het zuiden strekt het voorkomen zich uit tot westelijk Noord-Afrika, in het oosten tot het Nabije Oosten en Siberië.
Levenswijze
[bewerken | brontekst bewerken]De overwinterende imago's zijn vanaf half maart waar te nemen. In het voorjaar leggen de vrouwtjes hun eieren op smalle weegbree (Plantago lanceolata). De uitgekomen larven nestelen zich in hun waardplant en ontwikkelen zich in de wortelhals. De larve boort in de basis van de bloemstengel en daalt af tot in de penwortel. De verpopping vindt later in de grond plaats.[1] De adulten van de nieuwe generatie verschijnen vanaf juli.
- ↑ Plantparasieten van Europa, Trichosirocalus troglodytes.