De bokkerijders
De bokkerijders | ||||
---|---|---|---|---|
Stripreeks | Suske en Wiske | |||
Volgnummer | 8 | |||
Scenario | Willy Vandersteen | |||
Tekeningen | Willy Vandersteen | |||
Eerste druk | 1956 | |||
Uitgever | Standaard Uitgeverij | |||
Lijst van verhalen van Suske en Wiske | ||||
|
De bokkerijders is het achtste stripverhaal uit de reeks van Suske en Wiske. Het is geschreven en getekend door Willy Vandersteen en werd gepubliceerd in De Standaard en Het Nieuwsblad van 20 maart 1948 tot en met 28 juli 1948 onder de titel De bokkerijder.
De eerste albumuitgave was in 1956, destijds in de Vlaamse ongekleurde reeks met nummer 26. In 1972 verscheen het verhaal opnieuw in de Vierkleurenreeks met nummer 136. De oorspronkelijke versie is in 1993 nog eens uitgebracht in Suske en Wiske Klassiek.
Aan de basis van dit verhaal ligt de legende van de bokkenrijders, een bende rovers die in de 18de eeuw de Landen van Overmaas onveilig zouden hebben gemaakt.
Locaties
[bewerken | brontekst bewerken]- Mijnstreek in Limburg, steenkolenmijn, het Duivelsven.
Personages
[bewerken | brontekst bewerken]- Suske, Wiske met Schanulleke, tante Sidonia, Lambik, Johan Matheus Lambik (voorouder van Lambik, Bokkenrijder), Thijs de Sprinkhaan (Bokkenrijder), Zilveren Bok, Driek (mijnwerker in trein), Jan (ploegbaas), Isidoor (de vliegende bok), vrouw bij wie Lambik kostganger is, Lambik II, Wiske II, Suske II.
Het verhaal
[bewerken | brontekst bewerken]Wiske vertelt tante Sidonia en Suske over een droom. Als Lambik erachter komt dat hij afstamt van een Bokkenrijder, verdwijnt hij. Suske en Wiske verwonden Sidonia per ongeluk aan haar voet, en gaan samen op zoek naar Lambik in de Limburgse Mijnstreek. Ze vermoeden dat Lambik op zoek is naar een hol, waar een Zilveren Bok is verborgen.
Suske en Wiske belanden door een vliegende bok in een huis. Als Lambik hier ook komt, slaat hij alles aan puin. Hij wil goud en macht, en wordt door Suske naar buiten gesmeten, waar hij wordt ontvoerd door Thijs en Isidoor de bok. Lambik ziet dit, en gaat met zijn vrienden naar de steenkolenmijn.
Het lijkt of Suske door Wiske wordt gevangen, maar het blijkt haar dubbelganger te zijn. Ook Suske wordt gekopieerd door de zilveren bok, al zijn slechte eigenschappen komen in deze dubbelgangers. Voor het eerst sinds twee eeuwen vliegen de Bokkenrijders weer door de lucht, op weg naar het huis van tante Sidonia. De goede Suske en Wiske dienen te sterven, en de beide kleuters zullen door een kanon vernietigd worden. Maar het kanon voor Suske blijkt verstopt te zijn met muizen en gaat niet af. Maar omdat ze vastgebonden zijn kan hij Wiske niet redden, dus Wiske is in doodsangst. Maar dan komt opeens de goede Lambik naar boven onder haar kanon. Daardoor wijkt de kanonskogel af en die valt uiteraard op Lambik. Ze worden door Lambik bevrijd. Dan zien ze een vurige wagen boven de heide vliegen. Ze horen over de bokkenrijders die hier in 1743 aan de galg werden geknoopt.
Bij Sidonia's huis laat de engelbewaarder van Wiske de dubbelgangers verdwijnen. Suske, Wiske en Lambik overleven de brand van Sidonia’s huis, die was aangestoken door de Bokkenrijders, door zich te verschuilen in een ijskast en het bad. Sidonia is aan het verband aan haar voet meegesleurd door de Zilveren Bok en belandt in een boom. De vrienden vinden haar waarna ze worden gered door de Stierenpatrouille, een groep padvinders.
Thijs is berouwvoller, en overvalt niet meer iedereen. Als hij een belastinginspecteur tegenkomt vindt hij het erg dat er een officiële dienst is voor het afpakken van geld. De Zilveren Bok vernietigt het hol, waar Suske en Wiske in zitten, en wil zich met Thijs in het Duivelsven werpen nu hij verloren heeft.
De engelbewaarder van Wiske heeft hen weer gered, en Lambik vindt hen in het hol. De padvinders bouwen een brug over het moeras richting de bok en Thijs. Thijs wil zich bekeren bij het zien van een beeld van de Heilige Barbara, maar de zilveren bok sleurt hem mee in het moeras. 's Nachts verschijnt Thijs' geest die de vrienden de zilveren bok brengt, die hij toch verslagen heeft; later wordt die omgesmolten en teruggegeven aan de bestolen kerken.
Achtergronden bij het verhaal
[bewerken | brontekst bewerken]- Lambik blijkt in dit album een 18de-eeuwse voorouder, Johan Matheus Lambik (1730 – 1792), te hebben gehad.
- De Bokkenrijders krijgen in dit album berouw over hun daden wanneer ze een heiligenbeeld van de Heilige Barbara aanschouwen. Barbara is patrones van de mijnwerkers. Andere katholieke symboliek sluipt in het verhaal wanneer Wiske hulp krijgt van haar engelbewaarder. De Heilige Barbara duikt opnieuw op in De mysterieuze mijn (1990).
Uitgaven
[bewerken | brontekst bewerken]Publicaties | ||||
---|---|---|---|---|
Krant of tijdschrift | Nummer | Publicatiedatum | Voorganger | Opvolger |
De Standaard / Het Nieuwsblad | 8 | 20 maart 1948 - 28 juli 1948 | Prinses Zagemeel | De witte uil |
Albumuitgaven | ||||
---|---|---|---|---|
Stripreeks of collectie | Nummer | Eerste druk | Voorganger | Opvolger |
Vlaamse ongekleurde reeks | 26 | 1956 | De straatridder | De brullende berg |
Vierkleurenreeks | 136 | oktober 1972 | De gekke gokker | De ringelingschat |
Suske en Wiske Collectie | 18 | 1986 | ||
Groot formaat uitgave | oktober 1987 | |||
Rode klassiek reeks | 8 | 14 oktober 1993 | Prinses Zagemeel | De witte uil |
Originele Verhalen | 3 | 1999 | ||
Uitgave VUM-groep | 26 | 29 juli 2005 | De straatridder | De brullende berg |
Witte reeks | 15 | 12 juni 2018 | De stalen bloempot | De apenkermis |
Anderstalige uitgaven | ||||
---|---|---|---|---|
Taal | Reekstitel | Albumtitel | Datum | Opmerkingen |
Frans | Bob et Bobette | Les chèvraliers | oktober 1972 | Vierkleuren Reeks |
Limburgs | Suske en Wiske | De bokkeriejersj | september 1997 |
Achtergronden bij de uitgaven
[bewerken | brontekst bewerken]- Dit verhaal werd door het Limburgs Dagblad uitgebracht in het Limburgs als :De bokkeriejersj. Sommige personages heten hier:
- Johan Matheus Lambik = Johan Matheus Lambiek
- Thijs = Ties(ke)
- De heilige Barbara = de Hèllege Berreb
- Jan = Sjeng