Emmeline Pethick-Lawrence
Emmeline Pethick-Lawrence | ||||
---|---|---|---|---|
Emmeline Pethick-Lawrence, c. 1910 | ||||
Algemene informatie | ||||
Volledige naam | Lady Emmeline Pethick-Lawrence | |||
Geboren | 21 oktober 1867 Clifton (Bristol), Engeland | |||
Overleden | 11 maart 1954 Gomshall, Surrey, Engeland | |||
Nationaliteit(en) | Britse | |||
Bekend van | Vrouwenrechtenactiviste | |||
|
Emmeline Pethick-Lawrence, ook wel Lady Pethick-Lawrence (Bristol, 21 oktober 1867 – Gomshall, 11 maart 1954),[1] was een Britse vrouwenrechtenactiviste.
Biografie
[bewerken | brontekst bewerken]Emmeline Pethick werd geboren op 21 oktober 1867 in Bristol. Haar vader was zakenman. Ze was de tweede van dertien kinderen, en werd op haar achtste naar een kostschool gestuurd.
Van 1891 tot 1895 werkte ze als een "zuster van het volk" voor de West London Mission (de missie van West-Londen) in Cleveland Hall, in de buurt van Fitzroy Square. Ze hielp Mary Neal bij het runnen van de meisjesclub van de missie. In de herfst van 1895 verliet ze samen met Mary Neal de missie en richtte het tweetal de Espérance Club op, een meisjesclub die niets te maken had met de beperkingen van de missie en kon experimenteren met dans en drama.[2] Pethick richtte ook Maison Espérance op. Dit was een dameskleermakerscoöperatie waar vrouwen een minimumloon verdienden, een achturige werkdag hadden en vakantie kregen.
Pethick trouwde in 1901 met Frederick Lawrence nadat hij een liberaler politiek standpunt had ingenomen. Het stel nam de naam Pethick-Lawrence aan en had aparte bankrekeningen, om beiden autonoom te blijven. Ze was lid van de Suffrage Society en werd in 1906 voorgesteld aan Emmeline Pankhurst. Ze werd de penningmeester van de Women's Social and Political Union (WSPU) en haalde in een periode van zes jaar £134.000 op.[3]
Pethick-Lawrence richtte in 1907 met haar man de krant Votes for Women op. Het stel werd in 1912 gearresteerd voor samenzwering na demonstraties waarbij ramen vernield waren. Zij hadden deze acties echter afgekeurd. Na hun vrijlating zetten Emmeline Pankhurst en haar dochter Christabel het echtpaar Pethick-Lawrence uit de WSPU wegens een aanhoudend meningsverschil over radicaal activisme, waar Emmeline en Frederick op tegen waren. Het stel sloot zich aan bij de United Suffragists. Emmeline was aanwezig bij het Women's Peace Congress in 1915 in Den Haag. In 1918 was ze kandidaat voor de Labour-partij in Manchester Rusholme.
In 1938 gaf Emmeline haar uitgebreide memoires uit, die vooral gaan over de radicalisering van de vrouwenkiesrechtbeweging in de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog.[4]
In 1945 werd ze Lady Pethick-Lawrence toen haar man baron werd.[5]
Organisaties
[bewerken | brontekst bewerken]- Espérance Club
- Guild of the Poor Brave Things
- Independent Labour Party
- Kibbo Kift
- West London Methodist Mission
- Women's International League
- Women's Social and Political Union (WSPU)
- Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Emmeline Pethick-Lawrence, Baroness Pethick-Lawrence op de Engelstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.
- ↑ Emmeline Pethick-Lawrence © Orlando Project. cambridge.org. Gearchiveerd op 13 april 2019. Geraadpleegd op 12 januari 2018.
- ↑ Judge, Roy (1989). Mary Neal and the Espérance Morris. Folk Music Journal 5 (5). Gearchiveerd van origineel op 19 december 2011. Geraadpleegd op 28 August 2013.
- ↑ Uglow, Jennifer S. (1985). The International Dictionary of Women's Biography. Continuum, New York, "Pethick-Lawrence, Emmeline", 370–371. ISBN 0-8264-0192-9.
- ↑ Emmeline Pethick-Lawrence (1938): My Part in a Changing World. London 1938.
- ↑ Rappaport, Helen (2001). Encyclopedia of women social reformers. 1. [A – L]. ABC-CLIO, Santa Barbara, Calif. [u.a.], "Pethick-Lawrence, Emmeline", p. 548. ISBN 978-1-57607-101-4.