Erich Maria Remarque

Erich Maria Remarque
New York, 1939 (ingekleurde zwartwit-foto)
Algemene informatie
Volledige naam Erich Maria Remarque
Geboortenaam Erich Paul Remark
Geboren 22 juni 1898
Osnabrück, Koninkrijk Pruisen (Duitse keizerrijk)
Overleden 25 september 1970
Locarno, Zwitserland
Nationaliteit(en) Duitsland (1898-1938)
staatloosheid (1938-1947)
Verenigde Staten (1947-1970)
Beroep(en) schrijver
Bekend van Im Westen nichts Neues
Zeit zu leben und Zeit zu sterben
Handtekening
Handtekening
Erich Maria Remarque in Davos, ca. 1929

Erich Maria Remarque, eigenlijk Erich Paul Remark (Osnabrück, 22 juni 1898Locarno, 25 september 1970) was een Duitse schrijver. Nadat zijn Duitse nationaliteit tijdens het nazi-regime in 1938 was ingetrokken, verkreeg hij in 1947 die van de Verenigde Staten.

Remarques ouders, de boekbinder Peter Franz Remark (1867–1954) en Anna Maria Remark geboren Stallknecht (1871–1917), waren van bescheiden afkomst. Via een vorm van adoptie verwierf hij in 1926 de adellijke titel Freiherr von Buchwald. Hij herstelde de originele spelling van zijn familienaam "Remarque" (die volgens hem in de 19e eeuw was veranderd in "Remark") om zich te distantiëren van zijn mislukte eerste roman Die Traumbude. In 1929 veranderde hij zijn tweede voornaam "Paul" in "Maria" om zowel zijn moeder als de bewonderde Rainer Maria Rilke te eren. Hij gebruikte de niet-officiële naam Erich Maria Remarque als schrijversnaam en ook privé.

Leven en werk

[bewerken | brontekst bewerken]

Eerste Wereldoorlog

[bewerken | brontekst bewerken]

Tijdens zijn studie aan de Universiteit van Münster werd hij in 1916 opgeroepen om zijn legerdienst in de Eerste Wereldoorlog te vervullen. Hij werd ingedeeld bij de 2. Kompagnie des Feld-Rekruten-Depots der 2. Garde-Reserve-Division.[1] Remarque vocht aan het Westelijk Front en raakte verscheidene keren gewond. Nadat hij op 31 juli 1917 bij Torhout in West-Vlaanderen door scherven van een shrapnelgranaat was geraakt in linkerbeen, rechterarm en nek, verbleef hij tot kort voor het eind van de oorlog in een Duits militair hospitaal in Duisburg. Als verdienstelijk en dapper soldaat werd hij in 1918 beloond met het IJzeren Kruis 1e klasse.

Na de Eerste Wereldoorlog volgde hij een leraarsopleiding, door de overheid aan oorlogsveteranen voorbehouden. Hij gaf enige tijd les en was ook actief als steenhouwer, bibliothecaris, zakenman, journalist, redacteur en testrijder voor een Berlijns bandenbedrijf. Zijn schrijverscarrière startte hij als toneelcriticus (voor de Osnabrücker Tageszeitung) en als sportjournalist (bij Sportbild).

Successchrijver

[bewerken | brontekst bewerken]

Remarque huwde in 1925 met Ilse Jutta Zambona (1901-1975),[2] bekend als de Duitse danseres Jeanne Zamboul. Ze scheidden in 1930, na een stormachtig huwelijk.[3]

Op 31 januari 1929 verscheen zijn eerste echte roman, tevens zijn meest succesvolle boek Im Westen nichts Neues (in het Nederlands vertaald als Van het westelijk front geen nieuws). Daarin gaf hij de ervaringen weer van Duitse frontsoldaten in de Eerste Wereldoorlog. Het pacifistisch en antimilitaristisch getoonzette boek riep in het Duitsland van de Weimarrepubliek veel weerstand op door de na de oorlog heersende nationalistische stemming. De eerste uitgever aan wie hij het aanbood, S. Fischer Verlag, weigerde het te publiceren. Daarna durfde het eveneens linksliberale Ullstein Verlag de uitgave wel aan en bracht de roman uit onder de imprint Propyläen. Ondanks (of dankzij) de enorme politieke controverse werden in het eerste jaar al 1,2 miljoen exemplaren verkocht. Ook internationaal was het boek een onmiddellijk succes. De Nederlandse vertaling door Annie Salomons verscheen vrijwel direct bij uitgeverij Erven J. Bijleveld en behaalde in 1929 al 54.000 verkochte exemplaren in negen drukken. Het vervolg Der Weg zurück verscheen in 1931.

Er volgde een rij bestsellers met hetzelfde hoofdthema in toegankelijk proza, waarin Remarque de oorlogstijd en het leven erna in Duitsland beschrijft en de zinloosheid en gruwelen van het oorlogsvoeren laat zien. Hoewel sommige critici hem wegzetten als een auteur met een beperkte focus en een teveel op het grote publiek gerichte schrijfstijl, kreeg zijn werk wel degelijk erkenning als literair waardevol met een meerdimensionale thematiek. De bekende literatuurcriticus Marcel Reich-Ranicki schreef in 2004 dat Remarques proza niet opviel als origineel in artistiek opzicht, maar wel getuigde van vakmanschap en "haarfijn de zenuw van de tijd getroffen had".[4]

Nazi-periode en Tweede Wereldoorlog

[bewerken | brontekst bewerken]
Casa Monte Tabor, Remarques Zwitserse villa aan het Lago Maggiore

Na de machtsovername door de nazi's in 1933 werden op 10 mei 1933 in Berlijn zijn boeken op instigatie van de 'Deutsche Studentenschaft' openbaar verbrand. Remarques werk werd in Duitsland verboden, maar kon verschijnen bij uitgeverijen die openstonden voor Duitse emigrantenliteratuur, in Kopenhagen (Gyldendal), Stockholm (Bermann-Fischer) en Amsterdam (Querido). De nazi's verspreidden het valse propagandaverhaal dat hij nooit in de Eerste Wereldoorlog gediend had, eigenlijk Kramer heette (gespiegeld anagram van de naam Remark) en van Joodse afkomst was.

In 1938 werd hem zijn Duitse staatsburgerschap ontnomen, maar hij verbleef al sinds 1932 in Zwitserland. In Ronco sopra Ascona bewoonde hij de Casa Monte Tabor, een villa met uitzicht op het Lago Maggiore.[5] In 1939 emigreerde hij naar de Verenigde Staten, waar hij de gehele Tweede Wereldoorlog doorbracht.

Door het succes van Im Westen nichts Neues en de verfilming All Quiet on the Western Front (1930) kwam hij te verkeren tussen internationale beroemdheden. Hij leidde een mondain leven en bouwde een reputatie op als vrouwenversierder. In de jaren dertig en veertig had hij verhoudingen met de actrices Hedy Lamarr, Dolores del Río, Greta Garbo, Marlene Dietrich, Maureen O'Sullivan, Lupe Vélez en Natalia Palej. Biografieën maken melding van 'nauwe betrekkingen' met nog meer geliefden,[6] onder wie Ruth Albu (schoondochter van Arthur Schnitzler), Margot von Opel-Löwenstein (echtgenote van Fritz von Opel), accordeoniste Gypsy Markoff en socialite Blanche Dunn. Niet alle verbintenissen duurden lang, maar spraakmakend waren ze wel. Vooral over die met Marlene Dietrich is uitvoerig geschreven.[7][8]

Jaren vijftig en zestig

[bewerken | brontekst bewerken]
Met Paulette Goddard in Amsterdam, 1952

Hij verkreeg de Amerikaanse nationaliteit in 1947 en daarna woonde hij afwisselend in Zwitserland en New York. De anti-oorlogsromans van zijn hand behielden de karakteristieke thematiek, al verschoof de focus van de zinloze verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog naar die van de Tweede. Dat werd hem in de Bondsrepubliek Duitsland niet in dank afgenomen: van een roman als Zeit zu leben und Zeit zu sterben (1954) werden de scherpe kanten afgehaald door de uitgever Kiepenheuer & Witsch, met "walgende instemming" van de auteur. In andere landen verschenen direct ongecensureerde vertalingen, waarmee het origineel kon worden vergeleken. Dagblad Die Welt constateerde: "Geschrapt werd datgene wat de onverbeterlijken en hardleersen zou kunnen ergeren".[9]

In 1957 werd voor de tweede keer de scheiding uitgesproken tussen Remarque en Ilse Jutta Zambona, met wie hij in 1938 in Sankt Moritz was hertrouwd om te voorkomen dat zij door de Zwitsers zou worden teruggestuurd naar nazi-Duitsland. In 1958 trouwde hij in Branford (Connecticut) met de Amerikaanse actrice Paulette Goddard (1910-1990), die eerder met Charlie Chaplin en Burgess Meredith getrouwd was. Ze bleven tot zijn dood bij elkaar.

In 1967 werd aan Remarque het Großes Bundesverdienstkreuz toegekend.

Grafmonument voor Erich Maria Remarque, Paulette Goddard en haar moeder Alta Goddard in Ronco sopra Ascona

Remarque stierf op 25 september 1970 op 72-jarige leeftijd in Locarno aan een aneurysma van de aorta. Paulette Goddard erfde de Casa Monte Tabor en bleef er wonen. Zijn kunstcollectie (onder meer een Degas, een Van Gogh en een Renoir) verkocht ze stukje bij beetje. Zijn manuscripten, archieven en correspondentie schonk ze in 1977 aan de Fales Library and Special Collections van de New York University. Die erfde na haar dood in 1990 ook 20 miljoen dollar voor de oprichting van The Remarque Institute voor Europese studies, waaraan de Britse historicus Tony R. Judt als eerste de Erich Maria Remarque-leerstoel bekleedde.

Remarque en Goddard liggen samen op de begraafplaats van Ronco sopra Ascona, ook de laatste rustplaats van Goddards moeder.

De Casa Monte Tabor is sinds 2021 eigendom van een Duits echtpaar dat de villa na een ingrijpende opknapbeurt in 2023 heeft bestemd tot een ontmoetingsplek waar de vrede moet worden bevorderd in de geest van Erich Maria Remarque.[5] Diezelfde doelstelling heeft het in 1996 geopende Erich Maria Remarque-Friedenszentrum in zijn geboortestad Osnabrück.[10] Die stad reikt sinds 1991 ook elke twee jaar de Erich-Maria-Remarque-Friedenspreis uit aan schrijvers, journalisten en anderen die een pacifistische boodschap uitdragen, in lijn met de idealen van Erich Maria Remarque.[11]

Struikelsteen voor Elfriede in Dresden

Nadat Remarque voor de nazi's ongrijpbaar was geworden, werd zijn jongste zuster Elfriede Maria Scholz (geboren Remark), 40-jarige moeder van twee kinderen, in 1943 gearresteerd en aangeklaagd door het beruchte Volksgerichtshof op beschuldiging van "ondermijning van het moreel". Twee "vriendinnen" hadden verraden dat ze gezegd zou hebben dat de oorlog een verloren zaak was. De president van het hof Roland Freisler, die bekend stond om zijn angstaanjagend geschreeuw tegen de verdachten en die meedogenloze vonnissen velde, voegde haar toe: "Uw broer is ons helaas ontsnapt, maar ú ontkomt ons níet!". Ze werd veroordeeld en op 16 december 1943 onthoofd.

De in de VS verblijvende Remarque kwam pas na de oorlog op de hoogte van het lot van zijn zuster. Hij voelde zich voor de rest van zijn leven schuldig aan haar dood. In 1952 droeg hij zijn roman Der Funke Leben op aan haar nagedachtenis, maar de opdracht werd weggelaten uit de Duitse versie omdat sommige Duitsers haar nog steeds als een verraadster zagen.[12] Hij probeerde de nazi-aanklagers en -rechters die Elfriede veroordeeld hadden te laten vervolgen en bestraffen in de Duitse Bondsrepubliek, maar de zaak werd uiteindelijk afgewezen door het West-Berlijnse 'Kammergericht' (Oberlandesgericht), precies op de dag van zijn dood in 1970.[13]

Im Westen nichts Neues, eerste druk 1929
  • 1920: Die Traumbude. Ein Künstlerroman (Nederlandse vertaling: Het droomkasteel)
  • 1929: Im Westen nichts Neues (Ned. vert.: Van het westelijk front geen nieuws)
  • 1931: Der Weg zurück (Ned. vert.: De weg terug)
  • 1931: Der Feind, korte verhalen
  • 1937: Three Comrades (in Londen gepubliceerd) (Ned. vert.: Drie kameraden)
  • 1939: Liebe deinen Nächsten (in het Engels: Flotsam; Ned. vert.: Hebt uw naasten lief)
  • 1946: Arc de Triomphe (oorspronkelijk in het Engels in de VS gepubliceerd: Arch of Triumph)
  • 1952: Der Funke Leben (Ned. vert.: De boog der sterken)
  • 1954: Zeit zu leben und Zeit zu sterben (Ned. vert.: Een tijd van leven)
  • 1955: Der letzte Akt, toneelstuk
  • 1956: Der schwarze Obelisk
  • 1956: Die letzte Station, toneelstuk
  • 1959: Geborgtes Leben, tot roman omgewerkt filmscript voor Das letzte Leben der Lillian Dunquerke
  • 1961: Der Himmel kennt keine Günstlinge (Ned. vert.: De hemel kent geen gunstelingen)
  • 1962: Die Nacht von Lissabon (Ned. vert.: Die nacht in Lissabon)
Postuum gepubliceerd
  • 1971: Schatten im Paradies (Ned. vert.: Schimmen in het paradijs)
  • 1988: Die Heimkehr des Enoch J. Jones, toneelstuk
  • 1994: Ein militanter Pazifist, teksten en interviews 1929-1966, bezorgd door Thomas F. Schneider
  • 1998: Das unbekannte Werk. Vroeg proza, onuitgegeven werk, brieven en dagboeken. Vijf delen bezorgd door Thomas F. Schneider en Tilman Westphalen.
  • 2001: Herbstfahrt eines Phantasten, vertellingen en essays, bezorgd door Thomas F. Schneider
Filmaankondiging uit 1929 voor All Quiet on the Western Front (1930)

Er zijn minstens achttien verfilmingen van boeken van Erich Maria Remarque gemaakt. Een selectie:

Secundaire literatuur

[bewerken | brontekst bewerken]
Biografisch
  • (en) Christine R. Barker, R.W. Last: Erich Maria Remarque. Berg, Oxford, 1979.
  • (de) Tilman Westphalen (red.): Erich Maria Remarque 1898–1970. Rasch, Osnabrück, 1988.
  • (de) Thomas F. Schneider: Erich Maria Remarque. Ein Chronist des 20. Jahrhunderts. Eine Biographie in Bildern und Dokumenten. Rasch, Osnabrück, 1991.
  • (en) Julie Gilbert: Opposite Attraction: The Lives of Erich Maria Remarque and Paulette Goddard. Pantheon Books, New York, 1995.
  • (de) Wilhelm von Sternburg: "Als wäre alles das letzte Mal". Erich Maria Remarque. Eine Biographie. Kiepenheuer & Witsch, Köln, 1998.
  • (de) Hans Boeters: Krieg und Liebe: Erich Maria Remarque und die Frauen (roman). Benevento, Elsbethen, 2018
  • (de) Gabriele Katz: Liebe mich! Erich Maria Remarque und die Frauen. Ebersbach & Simon, Berlin, 2018.
  • (de) Heinrich Thies: Die verlorene Schwester. Elfriede und Erich Maria Remarque. Eine Doppelbiografie. Aufbau Verlag, Berlin, 2020.
  • (de) Thomas Hüetlin: "Man lebt sein Leben nur einmal". Marlene Dietrich und Erich Maria Remarque – die Geschichte einer grenzenlosen Leidenschaft. Kiepenheuer & Witsch, Köln, 2024.
Over het werk
  • (de) Mariana Parvanova: "Das Symbol der Ewigkeit ist der Kreis". Eine Untersuchung der Motive in den Romanen von Erich Maria Remarque. Tenea, Berlin, 2003.
  • (de) Heinrich Placke: Die Chiffren des Utopischen. Zum literarischen Gehalt der politischen 50er-Jahre-Romane Remarques. V&R unipress, Göttingen, 2004.
  • (de) Denis Herold: Formen und Funktionen der Neuen Sachlichkeit in Erich Maria Remarques Romanen. Tectum, Marburg, 2012.
[bewerken | brontekst bewerken]
Zie de categorie Erich Maria Remarque van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.