Gannef
Gannef, ook wel gespeld als gannew, gannif of ganf, is een van oorsprong Hebreeuws woord, ganav (גַּנָּב), dat via het Jiddisch (gannew, uit te spreken als ĝannew) en daarna het Bargoens in het Nederlands en enkele andere talen waaronder het Engels (o.a. ganef en gonoph)[1][2] en het Duits (o.a. Ganove)[3] terechtkwam. Het betekent "dief, schelm, schavuit" en is dus met name als schimpwoord bedoeld.[4] Het meervoud gannowem of gannofem is minder in gebruik.
Vooral in steden waar veel Joden woonden, zoals Amsterdam, vonden veel woorden uit het Jiddisch via het Bargoens hun weg naar het Nederlands. Het woord gannef is in het Amsterdams dan ook veel te horen, maar wordt in geheel Nederland gebruikt.
Spreekwoorden
[bewerken | brontekst bewerken]Bekende spreekwoorden in het Jiddisch met gannef (of een vormvariant) als kernwoord:
- Dem gannef brent de hiet
- Bij de dief brandt de hoed. Hetgeen duidt op het feit dat de dader zichzelf vaak verraadt.
- E gannew von e gannew is poter
- Een dief van een dief is strafvrij. Diegene die steelt van een dief is vrij van de anders te betalen boete.
- Wen zwaa gannowem sisch ssenken, waass der eerlische man wo saan geld bleibt
- Als twee dieven ruzie krijgen, weet de eerlijke man waar zijn geld blijft.[5]
Afgeleide woorden
[bewerken | brontekst bewerken]Een bekende afleiding is aartsgannef, waarmee "een dief in hart en nieren" wordt bedoeld. Een dievegge wordt als gannefte aangeduid en diefstal als geneiwe (Hebreeuws: גניבה). Ganneferij staat voor (kruimel)diefstal, "begannefen" voor bestelen. Met gannefschore(n) wordt op gestolen of te stelen waar gedoeld.[4]
Ook kent men in het Nederlands thans het werkwoord gannefen of ganneven.[6]
Aanverwant
[bewerken | brontekst bewerken]Een ander woord voor dief is het Jiddische marwieger hetgeen ook via het Bargoens in het Amsterdams terecht is gekomen en daarbuiten vrijwel niet wordt gebruikt.[7][8]
Behalve de werkwoordsvormen ganneven en marwiegen, kent men in het Nederlands-Jiddisch ook jatten en (be)gappen als synoniem voor stelen.[9]
- ↑ (en) A Bibliography of English Etymology, 2010, p. 602. Gearchiveerd op 12 juli 2023.
- ↑ (en) Oxforddictionaries.com
- ↑ (de) Alfred Kiepsch, Westjiddisches Wörterbuch: Auf der Basis dialektologischer Erhebungen in Mittelfranken, 2004, p. 599. Gearchiveerd op 12 juli 2023.
- ↑ a b J. v/d Kamp en J. v/d Wijk, Koosjer Nederlands, Joodse woorden in de Nederlandse taal, uitgeverij Contact, Amsterdam, 2006, p. 167.
- ↑ H.Beem, Jerosche, Boekhandel & Antiquariaat Blankevoort, Amstelveen, 1998, p. 75.
- ↑ Beide spellingen komen in het Groene Boekje (De Woordenlijst Nederlandse Taal) voor, Gannef op Woordenlijst.org.
- ↑ J. v/d Kamp en J. v/d Wijk, Koosjer Nederlands, Joodse woorden in de Nederlandse taal, uitgeverij Contact, Amsterdam, 2006, p. 359.
- ↑ Marwiegen betekent behalve stelen ook verdienen en wordt voornamelijk in de veehandel gebruikt. In de Nederlandse literatuur is de verwante uitdrukking: marwieger uit de pistole terug te vinden, oftewel een dief van aanzien. Zie ook de digitale bibliotheek.
- ↑ Hier is weer gapper en jatter van afgeleid.