Handmerk

Karel tekende waarschijnlijk alleen het vierkantje.

Een handmerk was een persoonsgebonden merkteken dat door analfabeten in de middeleeuwen werd gebruikt om akten te "ondertekenen". Het handmerk is voortgekomen uit het huismerk.

Over de herkomst en ouderdom van handmerken tasten we in het duister. Ingekraste, op huismerken gelijkende, figuren zijn op sluitstenen van hunebedden aangetroffen. Hoogstwaarschijnlijk waren boeren de eersten de ze gebruikten: ze brachten de merktekens aan op hun boerderijen (huismerk), gereedschap en vee (brandmerk). Huismerken zijn dan ook het meest aangetroffen op het platteland. Ook werden ze op schepen aangebracht.

Het handmerk is minder oud dan het huismerk. In de vroege middeleeuwen kwam het zelden voor dat een analfabete boer een akte moest "tekenen". De eveneens vrijwel analfabete edelen tekenden met monogrammen. Bekend is het monogram van Karel de Grote dat verwant is aan de handmerken maar een meer "geletterd" karakter draagt. Mogelijk dat ze de door invloed van Napoleon en verbetering van het onderwijs geleidelijk in onbruik raakten. Immers als men eenmaal kan schrijven zal men zijn naam (dan wel handtekening) ook willen gebruiken ter ondertekening.

Handmerk uit 1726 van IJsack Abrahamszoon (Koomen).

Er waren ook mensen die gewoon een kruisje onderaan een officieel document zetten, als handmerk. Diegene die de akte opmaakte zette dan vaak naast zo'n kruisje "dit merk is door [persoonsnaam] zelf gesteld". Als iemand zijn handmerk onderaan een notariële akte zette hield dit vaak in dat de betreffende man of vrouw niet kon lezen en schrijven.

Handmerken lijken te zijn ontstaan uit de huismerken. Met een mes werden deze symbolen door de eigenaren in de deurkozijnen gekrast, om aan te geven wie waar woonde. Hierdoor zijn vele handmerken rechtlijnig van vorm. De hand-/huismerken gaven dus met name de persoon aan. Pas begin 1800 begon men voorzichtig, en eerst in de grote steden, met het nummeren van de huizen, waardoor het gebruik als huismerk verviel. Een groot aantal van deze handmerken heeft een cijfer vier in het merk verwerkt. Deze is afgeleid van het Christusmonogram.

Handmerken gingen, net als huismerken, in sommige gevallen over van vader op zoon, waarbij de oudste zoon het merk onveranderd doorkreeg, en de latere zoons een streepje toevoegden aan het merk zodat het symbool duidelijk naar hen verwees. Ze waren dus overerfbaar en gaven exact de plek aan binnen de familie. Genealogen (stamboomonderzoekers) maken dan ook dankbaar gebruik van deze eigenschap. Er is een geval bekend waarbij een man een merk te danken had aan zijn tweede vrouw. Laatstgenoemde was eerst getrouwd geweest met een sluiswachter. Na diens overlijden nam de tweede man van zijn vrouw alles van hem over: zijn achtergebleven vrouw, zijn beroep, zijn huis en, dus, zijn huis- en handmerk. Zo was het huismerk dus een metafoor voor de persoon die het voerde. Tegenwoordig zal men het associëren met een persoonlijk logo (beeldmerk) of pictogram.

Handmerken en huismerken werden ook als keurmerk gebruikt. Bijvoorbeeld als een turftonder zijn ton geheel met turf gevuld en aangestampt had, zette hij zijn merk op het deksel. Hierdoor was het mogelijk om later, als er problemen of malversaties gesignaleerd werden, de persoon van het handmerk hierop aan te spreken.

Tijdens restauratiewerkzaamheden van dakbedekkingen van oude kerken treft men geregeld nog de zogenaamde trotseerloodjes aan. Deze werden gebruikt om spijkergaten mee af te dekken bij met name leiendakbedekkingen. Deze loodjes werden door de dakdekkers gemerkt, met hun initialen of hun handmerk. Men kan ze tevens op glas-in-loodramen, en zilver- en tinwerk aantreffen. Ze zijn met name in Noord-Nederland en in het noordwesten van Europa te vinden.

In oude familiewapens, van niet-adellijke geslachten van boeren, burgers en patriciaat, herkent men regelmatig een huis-/handmerk in gestileerde vorm. Laatstgenoemde wapens ontstonden in de late middeleeuwen. Ook op oude grafzerken in kerken ziet men ze nog. Er is nog weinig literatuur over dit onderwerp. Mogelijk dat ook de Tweede Wereldoorlog, een periode waarin de SS en de fascisten in Nederland en België de folklore, waaronder de hand- en huismerken, voor politieke doeleinden gebruikten, hier een rol in heeft gespeeld.