Rijksheerlijkheid Reipoltskirchen

Heerlijkheid Reipoltskirchen

Reipoltskirchen was een tot de Boven-Rijnse Kreits behorende rijksheerlijkheid binnen het Heilige Roomse Rijk. Onder de naam Hohenfels-Reipoltskirchen had het een zetel in de Kreitsdag. De heerlijkheid bezat geen zetel in de Rijksdag.

Historie tot de deling van 1608

[bewerken | brontekst bewerken]

De burcht Reipoltskirchen in Rijnland-Palts wordt in 1276 voor het eerst vermeld. Het is de zetel van de heren en graven van Hohenfels. De heren van Hohenfels waren een zijlinie van de heren van Bolanden en stierven in 1602 uit. Amalia van Daun-Falkenstein, de moeder van de laatste (minderjarige) heer blijft in het bezit van de heerlijkheid en na haar dood in 1608 wordt ze opgevolgd door de twee zoons van haar zuster: Johan Casimir van Löwenhaupt en Steen van Löwenhaupt. Dit is het begin van een gemeenschappelijke regering die tot de opheffing van de heerlijkheid zal duren.

Regenten tot de deling in 1608

[bewerken | brontekst bewerken]
regering naam geboren overleden familie
1290-1329 Hendrik voor 1297 28-10-1329
1329-1365 Koenraad I voor 1332 na 1365 zoon
1365-1392 Koenraad II voor 1368 22-4-1392 zoon
1392-1428 Eberhard I 1428/32 zoon
1428-1464 Eberhard II voor 1433 na 1464 zoon
1464-1501 Jan I voor 1479 1501 zoon
1501-1538 Wolfgang voor 1490 1538 zoon
1538-1573 Jan II voor 1538 13-5-1573 zoon
1573-1576 Wolfgang Philips voor 1568 1576 zoon
1576-1602 Jan 1577 3-7-1602 zoon
1602-1608 Amalia van Daun-Falkenstein 26-9-1547 15-10-1608 moeder

Het deel van Johan Casimir

[bewerken | brontekst bewerken]

In dit deel komen steeds meer eigenaren en de aandelen worden ook regelmatig verkocht. De familie van Hillesheim weet steeds meer delen in handen te krijgen, tot driekwart van de heerlijkheid. In 1722 koopt Hillesheim de aandelen van Gustaaf Otto en Karel Emiel, in 1723 het deel van Karel Julius (via Georg Böhmer) en in 1724 het deel van Karel Frederik Frans (via Georg Willem van Höpken). Op 21 maart 1754 keurt de keizer de regeling goed die door de gemeenschappelijke bezitters is opgesteld. Op 28 november 1763 verkoopt Niels Julius van Löwenhaupt het laatste deel van de familie aan rijksgraaf Philips Andreas van Ellrodt. Deze graaf is minister in het vorstendom Bayreuth. Na zijn dood in 1767 wordt hij opgevolgd door zijn weduwe, Sophia van Mandel. De verkoop in 1773 aan Christiaan IV van Palts-Zweibrücken wordt door een rechterlijke uitspraak geannuleerd. In 1777 wordt dit deel gekocht door Carolina van Parkstein. Zij is een natuurlijke dochter van keurvorst Karel Theodoor van de Palts. In 1778 wordt de regerling van 1754 bevestigd. Nadat zij haar bezit heeft verloren door de Franse annexatie van 1797/1801 wordt zij in de Reichsdeputationshauptschluss van 25 februari 1803 schadeloos gesteld. Volgens paragraaf 19 krijgt de vorstin van Isenburg, geboren gravin van Parkstein voor haar aandeel in de heerlijkheid Reipoltskirchen en andere heerlijkheden op de linker Rijnoever een eeuwigdurende rente van 23.000 gulden.

ligging van de heerlijkheid

Regenten (interpretatie van onder andere WW-Person)

regering naam geboren overleden familie
1608-1634 Johan Casimir van Löwenhaupt 10-8-1583 18-8-1634
1634-1666 Karel Maurits 15-5-1620 12-12-1666 zoon
1666-1717 Axel Johan 30-4-1660 26-2-1717 zoon
1717-1722 Gustaaf Otto 21-7-1690 27-4-1762 zoon
1666-1703 Karel Gustaaf 17-5-1662 25-3-1703 zoon van Johan Casimir
1703-1722 Karel Emiel 28-3-1691 4-8-1743 zoon
1723-1725 Karel Frederik Frans 17-4-1689 16-2-1753 achterkleinzoon van Johan Casimr
1668-1723 Karel Julius 2-4-1664 3-6-1726 kleinzoon van Johan Casimir
1754-1763 Niels Julius 21-5-1708 19-4-1776 zoon
1763-1767 Philips Andreas van Ellrodt 4-8-1707 1-1-1767
1767-1777 Sophia van Mandel echtgenote
1777-1797 Carolina van Parkstein 1762 7-9-1816

Het deel van Steen

[bewerken | brontekst bewerken]

Dit deel komt door het huwelijk van Elizabeth Amalia van Löwenhaupt, de dochter van Steen met Philip Dietrich van Manderscheid-Kayl aan de graven van Manderscheid-Kayl. In 1730 wordt dit deel verkocht aan Frans Kasper van Hillesheim. De nieuwe heer sticht een katholieke parochie. Na de dood van Ernst Gotfried van Hillesheim op 9 mei 1785 valt half Reipoltskirchen aan zijn beide zusters: de ongehuwde Charlotte en Anna Elise Maria (overleden 1807), die gehuwd is met de graaf van Spee. Nadat zij hun bezit hebben verloren door de Franse annexatie van 1797/1801 wordt de nog levende zuster in de Reichsdeputationshauptschluss van 25 februari 1803 schadeloos gesteld. Volgens paragraaf 6 krijgt gravin Hillesheim voor haar aandeel in de heerlijkheid Reipoltskirchen een eeuwigdurende rente van 5.400 gulden.

Regenten

regering naam geboren overleden familie
1608-1645 Steen van Löwenhaupt 14-1-1586 18-1-1645
1645-1647 Elizabeth Amalia 21-5-1607 13-7-1647 dochter
1647-1653 Philips Dirk van Manderscheid-Kayl 30-3-1596 25-5-1653 echtgenoot
1653-1686 Herman Frans Karel circa 1640 30-4-1686 zoon
1686-1721 Karel Frans Lodewijk -4-1665 9-12-1721 zoon
1721-1730 Wolfgang Hendrik 29-6-1678 17-7-1742 broer
1730-1748 Frans Kasper van Hillesheim 1663 11-10-1748
1748-1785 Ernst Gottfried 6-6-1732 9-5-1785 zoon
1785-1797 Anna Elise Maria 9-3-1725 26-6-1798 zuster
1785-1797 Charlotte Elizabeth 22-3-1728 19-8-1807 zuster

Latere situatie

[bewerken | brontekst bewerken]

Op 3 maart 1793 wordt Reipoltskirchen bezet door Franse troepen. In 1797 volgt de formele annexatie. Na de napoleontische nederlagen voegt het Congres van Wenen in 1815 de voormalige rijksheerlijkheid bij het koninkrijk Beieren.

M. Frey, Verschuch einer geographisch-historisch-sttistischen Beschreibung des kön. bayer. Rheinkreises, deel III, pag. 463