Hein van Aken

Hein van Aken, Die Rose
Fragment uit het manuscript van Die Rose. Vervaardigd in de Nederlanden, 14e eeuw. Bewaard in de Universiteitsbibliotheek Gent.

Hein van Aken (omgeving Brussel, circa 1250 - ?, tussen 1325 en 1330), was een Middelnederlands dichter uit het hertogdom Brabant.

Hein van Aken was van Brusselse afkomst en wellicht pastoor te Korbeek-Lo. Hij wordt voor het eerst vermeld in Der leken spieghel van Jan van Boendale, die in 1330 werd voltooid, en waarin de toen reeds overleden dichter geprezen werd.

Het eerste werk van Hein van Aken was vermoedelijk Die Rose van omstreeks 1280, een selectieve Middelnederlandse vertaling van de Oudfranse Roman de la Rose van Guillaume de Lorris, die in 1270 voltooid werd door Jean de Meung. Het werk van Hein van Aken telde 14224 versregels.

Daarnaast vertaalde hij ook L'Ordene de Chevalerie als Van den Coninc Saladijn ende van Hugen van Tabaryen. Dit werk handelt over Hugo van Sint-Omaars, die sultan Saladijn inwijdt in de riddergebruiken en hem daarna tot ridder slaat. Het werk ontstond in de periode 1280-1299.

Hein van Aken zou ook de auteur (kunnen) zijn van de Roman van Heinric en Margriete van Limborch, die begonnen werd in 1291 en voltooid in 1318. Het is een hoofse avonturenroman in twaalf boeken, waarmee doelbewust het Aeneis-epos van Vergilius geïmiteerd wordt.[1] Het manuscript wordt bewaard in de Universiteitsbibliotheek Leiden.[2]

Sommigen schrijven ook het uit 1299 daterende Het vierde boek van den Wapene-Martijn, een kort moraliserend gedicht dat sterk geïnspireerd is door Jacob van Maerlant, aan hem toe, maar hierover bestaat weinig zekerheid.

In de 19e eeuw brachten Jan Frans Willems en Ferdinand Augustijn Snellaert Hein van Aken terug onder de aandacht door de uitgave van zijn dichtwerken.

  • Eelco VERWIJS, Die Rose van Heinric van Aken, Den Haag, 1868
  • Paul DE KEYSER, Hein van Aken, Van den Coninc Saladijn ende van Hughen van Tabaryen, Leiden, 1950
  • Robrecht LIEVENS, 'De dichter Hein van Aken', in: Spiegel der Letteren 4 (1960), p. 57-74.
  • Robertus MEESTERS, Roman van Heinric en Margriete van Limborch uitgegeven volgens het Brusselse handschrift, Antwerpen-Amsterdam, 1951
  • W. E. HEGMAN, Hein van Aken, Vierde Martijn, Zwolle, 1958
  • D. E. VAN DER POEL, De Vlaamse Rose en Die Rose van Heinric. Onderzoekingen over twee Middelnederlandse bewerkingen van de Roman de la Rose, Hilversum, 1989, hoofdstuk 6, paragraaf 6.1.2. 'De namen van de auteurs'. p. 153-159.
  • Lieve DE WACHTER, Een literair-historisch onderzoek naar de effecten van ontleningen op de compositie en de zingeving van de Roman van Heinric en Margriete van Limborch, Leuven, 1998
[bewerken | brontekst bewerken]