Het verjaagde water

Het verjaagde water is een sleutelroman uit 1947, geschreven door A. den Doolaard (pseudoniem voor Cornelis Johannes George Spoelstra Jr.) die verslag doet van de herstelwerkzaamheden om dijkdoorbraken te herstellen na de inundatie van Walcheren in oktober 1944 als onderdeel van operaties van de geallieerde troepen in Tweede Wereldoorlog tijdens de Strijd om Walcheren. Voor de heruitgave in 2001 hebben K. d'Angremond en G.J. Schiereck van de sectie waterbouwkunde van de TU Delft een hoge mate van historische nauwkeurigheid gevonden in Den Doolaards beschrijvingen van de gebeurtenissen die plaatsvonden, de methoden die werden gebruikt om de dijken te sluiten en de sleutelfiguren die erbij betrokken waren. Den Doolaard kende alle hoofdpersonen en organisaties pseudoniemen toe.

In oktober 1944 werden verschillende dijken rond het Nederlandse eiland Walcheren door de geallieerden gebombardeerd op strategische locaties, waaronder Westkapelle, Fort de Nolle bij Vlissingen en Fort Rammekens om het eiland opzettelijk onder water te zetten. Terwijl de bombardementen het onmiddellijke militaire doel bereikten om de Duitse bezetter tot terugtrekking te dwingen waardoor deze niet meer de Westerschelde en de toegang tot de haven van Antwerpen kon controleren, hadden de gevolgen van de overstroming die door de doorbraken werd veroorzaakt ingrijpende gevolgen op de lokale bevolking.

De roman beschrijft de daaropvolgende pogingen om de dijkdoorbraken te herstellen en Walcheren terug te winnen op de zee. De werken werden voltooid door een aantal Nederlandse aannemers, waaronder enkele met de nodige eerdere ervaring met de Zuiderzeewerken.[1]

Moeilijkheden bij het starten van de herstelwerkzaamheden waren onder meer het feit dat veel baggerschepen zich nog steeds in gebieden van bezet Nederland bevonden en dat ongeveer 25% van de Nederlandse baggervloot in beslag was genomen en naar Duitsland was vervoerd.[2][3] De werkzaamheden op de belangrijkste doorbraaklocaties werden verdeeld over vier aannemers zoals weergegeven in onderstaande tabel.

Aannemers betrokken bij de droogmaking
Doorbraaklokatie Aannemer
De Nolledijk Bos en Kalis
Westkapelle Hollandse Aanneming Maatschappij (HAM)
Veere Adriaan Volker
Rammekens Van Hattum en Blankevoort
A. den Doolaard bij de sluiting van het Nollegat

In oktober 1945 waren de aannemers en Rijkswaterstaat erin geslaagd een vloot samen te stellen van 14 zuigers en emmerbaggermolens, 135 bakken, 61 sleepboten, 73 landingsvaartuigen, 19 drijvende kranen, 52 bulldozers en draglines, samen met motorvoertuigen en ander materieel.[4] Moeilijkheden bij het vinden van geschikte materiaal en de enorme schaal van de werken tijdens een noodsituatie in oorlogstijd leidden tot een innovatief gebruik van geïmproviseerde materialen en uitrusting, zoals de Phoenix-caissons die werden gebruikt bij het dichten van de dijkspleten, die voorheen werden gebruikt als Mulberry-havens tijdens de geallieerde invasie van Normandië. Den Doolaard beschrijft de aanvankelijke onwil van enkele aannemers om deze units te gebruiken, hoe succesvol de implementatie ook was dat soortgelijke units later zouden worden ingezet bij de afsluiting van de Brielse Maasdam in 1950 en de Braakman in 1952. Voor het schrijven van de roman putte Den Doolaard uit zijn ervaringen als verbindingsofficier bij de Dienst Droogmaking Walcheren.

Door Rijkswaterstaat was voor de begeleiding van de werken een speciale dienst opgericht, de Dienst Droogmaking Walcheren (DDW) onder leiding van ir. Jansen.

De originele Nederlandse editie van Het verjaagde water verscheen in 1947, uitgegeven door Em. Querido te Amsterdam. Het werd tot 1971 acht keer herdrukt door dezelfde uitgever. Een geactualiseerde uitgave met annotaties van prof. K. d'Angremond en G.J. Schiereck verscheen in 2001 bij Delft Academic Press.[5]

De uitgave is geïllustreerd door Cees Banzinger, die veel getekend heeft tijdens de droogmaking van Walcheren. Veel van het werk wat hij toen maakte is in 1945 aangekocht door Kobus Kalis, en nu in het bezit van de firma Boskalis.

Het boek is in een aantal talen vertaald:

jaar titel taal uitgever vertaler
1948 Roll Back the Sea Engels Simon & Shuster (New Tork) June Barrows Mussey
1949 Roll Back the Sea Engels Heinemann (London) June Barrows Mussey
1948 Besieftes Wasser Duits Basel: Ammerbach Irma Silzer
1948 Og havet ga tapt Noors Oslo: Tanum
1948 Det besegrade havet Zweeds Stockholm: AB Ljus
1953 Digerne Brister Deens Kopehagen: Hirschspung
1954 Nazad, more! Servisch Beograd: Prosveta Isdavačko Preduzeće Srbije Мила Драшковић; Mila Drašković
1953 Vaincre la mer Frans Parijs: Albin Michel Robert Petit
1964 Spoutaná voda Tsjechisch Praag: Lidová demokracie Ella Kazdová
1981 Akik a tengerrel csatáznak Hongaars Budapest: Vámosi Pál Vámosi Pál
Kaft van de uitgave uit 2001
Inhoud van Het verjaagde water
Boek (Hoofdstuk) hoofdstuktitel
1 (1) De watertovenaars
1 (2) Zuidzee en Noordzee
1 (3) Het water komt
1 (4) De preek
1 (5) Het spookeiland
1 (6) Doen of niet doen?
2 (7) Wie een boot heeft, heeft de wereld
2 (8) Van Hummel's zwarte boekje
2 (9) Anton Hijnssen gaat uit roeien
2 (10) Van Hummel's zwarte boekje (ii)
2 (11) De baggervloot vaart uit
2 (12) De rijswerkers
3 (13) Walcheren omhoog
3 (14) Klei tegen water
3 (15) Kraan zeven
3 (16) Beton tegen klei
3 (17) Anton Hijnssen verovert Vlissingen
4 (18) Westkapelle
4 (19) De scharesliep
4 (20) De brug over de afgrond
5 (21) De vuist van de reus
5 (22) Het water loopt weg
5 (23) Het boze gat van Rammekens
5 (24) Phoenix
5 (25) De eeuwige strijd

In de tweede tot en met de zevende druk in 1965 zijn regelmatig wijzigingen opgenomen, hoofdzakelijk weglatingen. In de editie van 2001 zijn al deze weglatingen weer opgenomen (in grijze druk).

"Waterschoot" gefotografeerd door Den Doolaard in 1946
"Vlak naast de holste plekken stond Berend te wijzen; de wind zwiepte zijn stokje op en neer alsof het een wichelroede was." (Hfst XIX) Berend Bonkelaar (Kobus Kalis), foto door Den Doolaard

Personen in het boek

[bewerken | brontekst bewerken]

De ware identiteit van veel van de personages in de roman werd onthuld, waaronder den Doolards beschrijving van hoofdrolspelers zoals de vooraanstaande civiel ingenieur en professor Pieter Philippus Jansen (vertegenwoordigd door het personage Van Hummel), veel senior Rijkswaterstaat ambtenaren, de charismatische baggerbaas Berend Bonkelaar (pseudoniem van den Doolaard voor Kobus Kalis, de directeur van Bos en Kalis) begeleidde tijdens de werkzaamheden het afzinken van 36 zinkstukken met een totale oppervlakte van 52.700 vierkante meter.

karakter in boek werkelijke naam functie
Gebr. van Buuren Fa. Van Oord (Werkendam) Destijds een aannemer gespecialiseerd in zinkwerk
Berend Bonkelaar J.J. (Kobus) Kalis Directeur baggermaatschappij Bos & Kalis
Dankers J.A.A. Mol opzichter van de polder Walcheren
Brig. Fowles E.E. Read Brig, Corps of Royal Engineeers
Glimmelmans W. Metzelaar hoofd afd. sociale verzorging bij de DDW
Goedemans B. van Schijndel Opzichter RWS
Guldental ir. J.P.A. van Scherpenberg dir. hoofuitvoerder van de Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken (MUZ)
ds. Heikes ds. Don predikant in Oostkapelle
Hijnssen H. Onderdijk verzekeringsagent en voorzitter comité "Walcheren moet droog"
Van Hengel A. van Toor opzichter RWS, materiaalbeheer
Hermsen Steehouwer ass. uitvoerder in Westkapelle
Van Hummel prof.ir. P.Ph Jansen Hoofd DDW, later hoogleraar in Delft
Irma van Hummel mevr. I.L. Jansen-Mustert echtgenote van prof. Jansen
Jolanda van Hummel mevr. J.I. Zeper-Jansen dochter van prof. Jansen
Irma mevr. I.P. Jansen dochter van prof. Jansen
Jongbloed G.P. Sturm opzichter bij de Polder Walcheren
Klagemans G.A. van Hattem uitvoerder van de HAM
Lorentz ir. C.J. Witteveen Hoofdingenieur-Directeur van RWS in Limburg, hoogste RWS ambtenaar in bevrijd gebied
Maartje en Klaartje Mine en Tine de Vos evacuées uit Westkapelle
prof. Van der Molen prof.ir. J.Th. Thijsse hoogleraar Technische Hogeschool Delft en directeur Waterloopkundig Laboratorim
Naerebout ir. M. van Noorden ingenieur bij de Maatschappij tot Uitvoering van Zuiderzeewerken (MUZ)
Van Noorden De Moor machinist van de SHV in Vlissingen
Notekauwer N.N. Dijkstra projectleider bij de DDW op Walcheren
Onrust ir. G. van der Rest eerst bij RWS Veere, daarna bij MUZ
Klaas Otterkop Gerrit Visser zinkbaas bij Van Oord
Rafelding ir. H.A. Ferguson hoofd studiedienst in Vlissingen
Van Regteren C. van Westen Bankier in Middelburg en penningmeester "Walcheren moet droog"
de rekenmeester dr. J.J. Dronkers Wiskundige, gespecialiseerd in getijberekeningen
Rens Lous Kok in de arbeiderskantine
Capt. Roberts Capt. Ily van Supreme headquarters allied expaditionary forces (SHAEF)
Van Roffel R. v.d. Pol opzichter RWS
Rommel J. Jonker opzichter RWS
Roosje B.van Groot praktikant van de HTS Dordrecht
Rossiger D.J. Blom plv. hoofd werk te Rammekenns
Capt. Scherp ir.A. Smit Kapitein bij het militair gezag, directeur bij De Schelde
Schoonebloem ir. P.A. van de Velde plv hoofd DDW
Smit Dirk Pijl Havenmeester van MUZ, als uitvoerder in dienst bij Bos & Kalis
Steengracht ir. de Lindt ingenieur bij de HAM
Kees van der Stoep C.J. (Gommert) Visser uitvoerder bij Bos & Kalis
Kapitein Tazelaar P. Bakkeren Rotterdamse sleepboekkapitein
Teuntje Mevr. Nel Berghuis latere echtgenote van Kobus Kalis
Wapervaan ir. J.H. Verheij hoofdingenieur bij RWS
Waterschoot ir. N. Biezeveld projectleider bij de DDW op Walcheren
majoor Young Maj. Alan Becket van Supreme Headquarters Allied Expeditionary Force (SHAEF)
van Zeurzeutel ir. E.D. Kalis directeur Bos & Kalis in Engeland, broer van Kobus, majoor bij het militaire gezag in Goes
Ziftelaar J.M. de Haas administrateur bij de DDW

De plaats Havendrecht in het boek is Sliedrecht. De firma Destrooper is Ackermans & Van Haaren.

Historische nauwkeurigheid

[bewerken | brontekst bewerken]

Voor de heruitgave van het boek in 2001 deden Kees d'Angremond en Gerrit-Jan Schiereck van de Technische Universiteit Delft acht jaar onderzoek naar de personages in het boek en de daarin beschreven gebeurtenissen, waarbij twee van hun afstudeerders onderzoek deden naar de juistheid van den Doolaards weergave van de technische aspecten van de drooglegging van Walcheren.[6][7] Hun bevindingen werden als annotaties in het boek opgenomen en bevestigden de hoge mate van nauwkeurigheid in den Doolaards beschrijvingen van de mensen, gebeurtenissen en technische aspecten van de toegepaste waterbouwkundige methoden, waaronder het gebruik van de Phoenix-caissons en torpedonetten. Daarnaast bleek uit het onderzoek van de waterstaat-archieven (bespreekverslagen e.d.) dat de meeste discussies vrij nauwkeurig naar de werkelijkheid waren weergegeven. Ook de memoires van Maj. Alan Becket bevestigen de historische nauwkeurigheid.[8]