Jan Brueghel de Oude

Jan Brueghel de Oude
Portret van Jan Brueghel de Oude, naar Anton van Dyck, c. 1628-1632
Portret van Jan Brueghel de Oude, naar Anton van Dyck, c. 1628-1632
Persoonsgegevens
Bijnaam Fluwelen Brueghel
Geboren 1568
Overleden 13 januari 1625
Beroep(en) Kunstschilder
Oriënterende gegevens
Stijl(en) Barok
RKD-profiel
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur

Jan Brueghel (Brussel, 1568 - Antwerpen, 13 januari 1625) was een Zuid-Nederlandse barokschilder en tekenaar. Hij was de zoon van de eminente renaissanceschilder Pieter Bruegel de Oude. Als goede vriend en medewerker van Peter Paul Rubens waren de twee kunstenaars de belangrijkste Vlaamse barokschilders in de eerste drie decennia van de 17e eeuw.

Brueghel werkte in vele genres, waaronder historiestukken, bloemstillevens, allegorische en mythologische voorstellingen, landschappen en zeegezichten, jachtstukken, dorpsgezichten, gevechtsscènes en scènes van het hellevuur en de onderwereld. Hij was een belangrijke vernieuwer die in het eerste kwart van de 17e eeuw nieuwe genres uitvond, zoals bloemenslingerschilderijen, paradijslandschappen en galerijschilderijen. Verder creëerde hij genreschilderijen die imitaties, pastiches en herwerkingen waren van de werken van zijn vader, met name zijn vaders genrescènes en landschappen met boeren. Brueghel vertegenwoordigde het type van de pictor doctus, de erudiete schilder wiens werken zijn geïnspireerd door de religieuze motieven en aspiraties van de katholieke Contrareformatie en de wetenschappelijke revolutie met haar belangstelling voor nauwkeurige beschrijving en classificatie. Hij was hofschilder van de aartshertog en hertogin Albrecht en Isabella, de landvoogden van de Habsburgse Nederlanden.

De kunstenaar kreeg de bijnamen "fluwelen Brueghel", "bloemen-Brueghel", en "paradijs-Brueghel". De eerste bijnaam zou hij gekregen hebben vanwege zijn meesterschap in het weergeven van stoffen. De tweede bijnaam is een verwijzing naar zijn faam als schilder van bloemstukken en de laatste naar zijn uitvinding van het genre van het paradijslandschap. Zijn broer Pieter Brueghel de Jonge droeg traditioneel de bijnaam "helse Brueghel", omdat men dacht dat hij de auteur was van een aantal schilderijen met fantastische voorstellingen van vuur en groteske beeldspraak. Deze schilderijen worden nu toegeschreven aan Jan Brueghel de Oude.[1][2]

Jan Brueghel was de zoon van Pieter Brueghel de Oude en Mayken Coecke. Zijn broer was Pieter Brueghel de Jonge. Van zijn kinderen werd Jan Brueghel de Jonge ook schilder, trouwde Paschasia in 1624 met Hieronymus van Kessel en een andere dochter met David Teniers de Jonge.

Zijn vader Pieter de Oude stierf een jaar na zijn geboorte, en negen jaar later ook zijn moeder. Jan kreeg zijn opleiding van zijn grootmoeder Mayken Verhulst,[3] die miniatuurschilderes was, en van Pieter Goetkindt. In 1589 trok hij naar Italië, waar hij in Napels, Rome en Milaan werkzaam was. In Rome raakte hij bevriend met Paul Bril. De twee schilders werkten samen en oefenden een sterke wederzijdse invloed op elkaar uit. Een andere samenwerking was die met Johann Rottenhammer, die hem bekend maakte met de kunst in Venetië. In Milaan werkte Jan Brueghel voor kardinaal Federico Borromeo.

Allegorie van het gehoor, samenwerking met Rubens

Hij keerde terug naar Antwerpen in 1596, waar hij de rest van zijn leven doorbracht. Hij trouwde er op 23 januari 1599 met Isabella de Jode, de dochter van Gerard de Jode. Hun zoon Jan, geboren in 1601, had Rubens als peter en zou ook een beroemd schilder worden. Datzelfde jaar liet vader Jan zich inschrijven als poorter van Antwerpen, zodat hij deken zou mogen worden van het Antwerpse Sint-Lucasgilde. In 1603 werd zijn dochter Paschasia geboren en stierf zijn vrouw Isabella de Jode. Brueghel bracht de zomer van 1604 door aan het Praagse hof van keizer Rudolf II en kocht bij zijn terugkeer het huis "De Meerminne" in de Lange Nieuwstraat. Hij hertrouwde het volgende jaar met Catharina van Mariënburg, met wie hij acht kinderen had, onder wie de schilder Ambrosius Brueghel.

Brueghel was in Antwerpen een van de meest gezochte schilders, naast Peter Paul Rubens, met wie hij bevriend was en regelmatig samenwerkte. In 1609 werd hij benoemd tot hofschilder van aartshertog Albrecht van Oostenrijk en infante Isabella van Spanje. Jan Brueghel stierf op 57-jarige leeftijd aan cholera, net als drie van zijn kinderen. Hij had onder andere de landschapschilder Abraham Govaerts en de bloemenschilder Daniël Seghers als leerlingen.

Jan Brueghel de Oude was een veelzijdig kunstenaar die vele genres beoefende en verschillende nieuwe onderwerpen in de Vlaamse kunst introduceerde. Hij was een vernieuwer die bijdroeg tot de ontwikkeling van verschillende genres, zoals bloemstillevens, landschappen en zeegezichten, jachtstukken, gevechtstaferelen en taferelen van de hel en de onderwereld. Zijn bekendste bijdragen zijn de introductie in het eerste kwart van de 17e eeuw van nieuwe genres in het repertoire van de Vlaamse kunst, zoals bloemenguirlandeschilderijen, paradijslandschappen en galerijschilderijen. In tegenstelling tot andere Vlaamse barokkunstenaars, zoals Rubens, maakte hij geen grote altaarstukken voor de plaatselijke kerken.[4]

Kustlandschap met vissers en de ruïnes van de Tempel van Minerva Medica

Jan Brueghel de Oude bereikte een uitstekende technische beheersing, waardoor hij materialen, dieren en landschappen met opmerkelijke nauwkeurigheid en een hoge graad van afwerking kon weergeven. Hij had een volleerde miniaturistische techniek waardoor hij een nauwkeurige beschrijving van de natuur kon bereiken.[4] Ondanks zijn precieze werkwijze was Jan Brueghel de Oude een zeer productief kunstenaar. Er worden zo'n 450 werken aan hem toegeschreven. Het Museo del Prado in Madrid, de Alte Pinakothek in München en het Kunsthistorisches Museum in Wenen hebben de grootste verzamelingen van zijn werken. Ook in het Museo de Bellas Artes de Sevilla zijn er enkele werken van hem te zien.

Er is weinig bekend over de atelierpraktijken van Brueghel. Hij had een groot atelier waardoor hij een grote hoeveelheid werken kon produceren, die op hun beurt in zijn atelier werden gereproduceerd. Na Brueghels dood in 1625 nam Jan Brueghel de Jonge het atelier van zijn vader onder zijn hoede. Dit blijkt uit de stijl van de overgeleverde schilderijen, die in de lijn van zijn vader liggen, en uit de voortdurende samenwerking met vroegere medewerkers van zijn vader, zoals Rubens en Hendrick van Balen. Deze atelierproductie droeg bij aan de brede verspreiding van de creaties van Jan Brueghel de Oude.[5]

Vaas met bloemenboeket

In Italië ontstonden vooral bosgezichten in de trant van Gillis van Coninxloo. Ze zijn daarnaast vooral beïnvloed door Girolamo Muziano en Paul Bril. Terug in Antwerpen keerde hij terug naar het type panoramische vergezichten omzoomd door coulisseachtige bergen zoals dat in Vlaanderen traditie was (vergelijk de werken van Joos de Momper). Ook het traditionele driekleurenschema (bruine voorgrond, groen middenplan, blauw verschiet) en de hoge horizon zijn onverminderd aanwezig. Weer wat later, rond 1605, krijgt het dorpsgezicht met lage horizon zijn voorkeur. Ten slotte, rond 1610, schilderde hij meer open landschappen met een realistischer inslag die aan het Brabantse landschap herinneren. Ze zijn veelal gestoffeerd met reizigers in huifkarren of boeren.

Zijn bloemstukken behoren tot de vroegste zelfstandige bloemstillevens uit de kunstgeschiedenis. Rond dezelfde tijd schilderden ook Ambrosius Bosschaert de Oude en Roelant Savery hun eerste bloemstillevens.

Opvallend zijn de schilderijen die uit een samenwerking met andere schilders ontstonden: een collega als Hendrick van Balen, Hendrick de Clerck, Pieter van Avont of Rubens schilderde de figuren en Brueghel verzorgde de groene omlijsting. Een voorbeeld is Het aardse paradijs met de zondeval van Adam en Eva van Brueghel en Rubens in het Mauritshuis in Den Haag. In 2006 werd er een speciale tentoonstelling gewijd in het Mauritshuis aan deze samenwerking van Rubens en Brueghel.

Jan Brueghel de Oude schilderde soms historiestukken, zoals helletaferelen in de stijl van zijn vader, en mythologische scènes. Hij heeft ook een aantal allegorische reeksen geschilderd van de vijf klassieke zintuigen (gehoor, gezicht, tast, reuk, smaak) en van de vier elementen (lucht, aarde, water, vuur). Maar bovenal vervaardigde hij landschappen en bloemstukken met een uiterste nauwgezetheid en gedetailleerdheid. Hieraan dankt hij zijn bijnaam Fluwelen Brueghel.

Werken (selectie)

[bewerken | brontekst bewerken]
 
 
Pieter Bruegel de Oude
ca 1525-1569
de Boerenbrueghel
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Pieter Brueghel de Jonge
1564-1638
de Helse Brueghel
 
Jan Brueghel de Oude
1568-1625
de Fluwelen Brueghel
 
 
 
 
 
David Teniers I
1592-1649
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Ambrosius Brueghel
1617-1675
 
Jan Brueghel de Jonge
1601-1678
 
Anna Brueghel
1620-1656
 
David Teniers II
1610-1690
 
Abraham Teniers
1626-1670
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Abraham Brueghel
1631-1690
 
 
 
David Teniers III
1638-1685
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
David Teniers IV
1672–1731
  1. Alexander Wied and Hans J. Van Miegroet. Jan Breughel I. Grove Art Online. Oxford Art Online. Oxford University Press. Web. 20 oktober 2022.
  2. Larry Silver, Peasant Scenes and Landscapes: The Rise of Pictorial Genres in the Antwerp Art Market, University of Pennsylvania Press, 4 januari 2012, pp. 154–158
  3. De Zotte Schilders - van Jan Op de Beeck en Eric De Bruyn, blz. 22
  4. a b Arianne Faber Kolb, Jan Brueghel the Elder: The Entry of the Animals into Noah’s Ark, Getty Publications, 2005
  5. Anne T. Woollett and Ariane van Suchtelen; with contributions by Tiarna Doherty, Mark Leonard, and Jørgen Wadum, Rubens and Brueghel: A Working Friendship, 2006

Verantwoording

[bewerken | brontekst bewerken]
Zie de categorie Jan Brueghel de Oude van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.