Johannes Vollebregt

Johannes (Josephus) Vollebregt (Maassluis, gedoopt 21 mei 1793 - 's Hertogenbosch, 17 mei 1872) was een Nederlands orgelbouwer. Zijn doop- en trouwakte in respectievelijk Maassluis en Schiedam meldden alleen Johannes als voornaam; zijn verklaring van overlijden meldt de naam Johannes Josephus Vollebregt (J.J. Vollebregt).[1]

Hij was zoon van Jacobus Vollebregt en Cornelia Gijling, die hem op 21 mei 1793 lieten dopen binnen de Rooms Katholieke Gemeente Kerk in Maassluys. Zijn familie verhuisde in 1800 naar Vlaardingen, waar hij later werkte als orgelbouwer en meubelmaker. Op 3 april 1818 trouwde hij met Anna Maria van den Tempel, afkomstig uit Schiedam, alwaar het echtpaar zich vestigde. Het was een gemengd huwelijk: Johannes was katholiek en Anna was hervormd. Omstreeks 1820 verhuisde het echtpaar naar Rotterdam, waar Johannes voornamelijk het vak van meubelmaker beoefende. Omstreeks 1827 gingen zij weer naar Vlaardingen en in 1830 naar Schiedam.

Op 18 april 1841 overleed Anna, vijf kinderen achterlatend. Vanaf 1839 bekwaamde Johannes zich in het vak van orgelmaker. Hij ging in de leer bij de bouwers Lohman, Bätz en Naber. In 1845 vertrok hij naar Noord-Brabant en wel naar Waalwijk. In deze provincie werden veel katholieke kerken gebouwd, wat voor een orgelmaker een goede boterham betekende. In 1846 presenteerde hij zich als meester orgelbouwer. In 1847 vestigde het gezin zich in 's-Hertogenbosch. Ook Johannes' zoon, Jacobus Vollebregt, was intussen als orgelbouwer actief.

Vader en zoon Vollebregt hebben 37 nieuwe orgels vervaardigd. Vele daarvan zijn later rigoureus omgebouwd en weinige verkeren nog in de originele staat. Het eerste Vollebregt-orgel stamt uit 1846 en bevindt zich tegenwoordig te Sleen. Orgels met een neoclassicistische orgelkast bevinden zich in de Sint-Servatiuskerk te Erp (1848), in Gemonde, de Sint Catharinakerk te 's-Hertogenbosch (1851), Zevenbergen en de Johannes de Doperkerk te Kaatsheuvel. Voorts zijn er Vollebregt-orgels in de Sint-Odulphuskerk te Best (1852), de Sint-Genovevakerk te Breugel (1854), de Hervormde kerk van Besoyen (1857), de Geertruidskerk te Geertruidenberg (1861) en de Opstandingskerk te Wissenkerke (1862).