Kraaihei

Kraaihei
Vruchten
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Embryophyta (Landplanten)
Klasse:Spermatopsida (Zaadplanten)
Clade:Bedektzadigen
Clade:'nieuwe' Tweezaadlobbigen
Clade:Asteriden
Orde:Ericales
Familie:Ericaceae (Heidefamilie)
Geslacht:Empetrum
Soort
Empetrum nigrum
L. (1753)
Op de noordzijde van de duinen op Spiekeroog groeit kraaihei.
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Kraaihei op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

De kraaihei (Empetrum nigrum) is een niet bladverliezende overblijvende dwergstruik die behoort tot de heidefamilie (Ericaceae).

De struik dankt zijn Nederlandse naam aan het gegeven dat de vruchten worden gegeten door kraaien, die zo voor de verspreiding van de zaden zorg dragen. Zijn botanische naam betekent "op steen" en refereert aan het gebruikelijke voorkomen van de plant op rotsen met een laagje humus.

Kraaihei komt behalve op het noordelijk halfrond voor in het Zuid-Amerikaanse Andesgebergte.[bron?] In Nederland groeit ze ten noorden van de lijn Nieuwkoop - Denekamp, vooral op de Waddeneilanden is het struikje algemeen. In Vlaanderen is ze afwezig en in Wallonië zeldzaam. Het is een xerofyt, die echter in vochtige omstandigheden weet te gedijen. Vindplaatsen zijn zonnige tot licht beschaduwde plekken met zure zandgrond op de noordzijde van (duin)hellingen, in bergvalleien, naaldbossen, hoogveen en veenrietland.

De plant wordt 15-45 cm hoog en vormt matten van kruipende, liggende of opstijgende twijgjes die wijd vertakt zijn. De takken zijn dicht bezet met lijnvormige of lijnwerpige, circa 6 × 2 mm grote bladeren. De bladeren hebben een sterk omgerolde rand. Ze zijn glanzend diepgroen, behalve in de winter en het vroege voorjaar wanneer ze overwegend rood gekleurd zijn.

De soort bloeit in april en mei met eenslachtige bloemen, die in de bladoksels staan. De kroonbladen zijn 2-2,5 mm lang. De donkerpaarse, vrouwelijke bloemen hebben zes tot negen stempels. De mannelijke bloemen zijn roze.

De zwarte, 5-8 mm grote vrucht is een besachtige steenvrucht met zes tot negen stenen.

Allelopathische eigenschaften

[bewerken | brontekst bewerken]

Een belangrijke eigenschap van de kraaiheide is de mogelijkheid andere planten in de nabije omgeving in het kiemen of bij de groei van wortels te behinderen. Een phenol, Batatasin-III, schijnt hier een grote rol te spelen.[1] Bij de bosbouw wordt deze eigenschap als nadeel gezien, aangezien het voorkomen van kraaiheide de groei van naaldbomen negatief beïnvloedt.

De bittere vruchten zijn eetbaar, maar worden in veel landen niet gegeten. In Scandinavische landen worden ze evenwel vaak tot compote of sap verwerkt.[2] Op IJsland is het gebruik al vanaf het jaar 1204 gedocumenteerd en worden de bessen eveneens als middel tegen buikpijn ingezet.[3] Die laatste toepassing is ook in Korea bekend.[4]

De kraaihei is een kensoort voor de klasse van droge heiden (Calluno-Ulicetea).

  • E. n. subsp. albidum
  • E. n. subsp. androgynum
  • E. n. subsp. asiaticum
  • E. n. subsp. caucasicum
  • E. n. subsp. hermaphroditum - de enige bisexuele ondersoort
  • E. n. subsp. kardakovii
  • E. n. subsp. nigrum
  • E. n. subsp. sibiricum
Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Empetrum nigrum op Wikimedia Commons.