Maarten van Heemskerck

Maarten van Heemskerck
Maarten van Heemskerck
Maarten van Heemskerck
Algemene informatie
Land Habsburgse Nederlanden, Koninkrijk der Nederlanden
Geboortedatum 1498
Geboorteplaats Heemskerk
Overlijdensdatum 1 oktober 1574
Overlijdensplaats Haarlem
Begraafplaats Grote of Sint-Bavokerk
Werk
Beroep kunstschilder, tekenaar, prentkunstenaar, bouwkundig tekenaar, ontwerper, beeldend kunstenaar
Werkveld schilderkunst
Werkplaats Haarlem, Amsterdam, Delft, Mantua, Rome, Tivoli
Bekende werken Christus als man van smarten, Self-portrait with the Colosseum, De Man van Smarten
Studie
Leerling van Jan van Scorel
Kunst
Genre portret, landschapschilderkunst, religieus schilderij, historieschilderkunst
Stroming maniërisme
Beïnvloed door Jan van Scorel
Persoonlijk
Talen Nederlands
Moedertaal Nederlands
Diversen
Lid van Sint-Lucasgilde van Haarlem
handtekening
De informatie in deze infobox is afkomstig van Wikidata.
U kunt die informatie bewerken.

Maarten van Heemskerck, geboren als Maerten van Veen (Heemskerk, 1498 - Haarlem, 1 oktober 1574), was een Nederlands kunstschilder en schilderde in de stijl van de renaissance.

Van Heemskerck werd in een boerengezin geboren. Zijn vader was Jacob Willemsz van Veen en zijn moeder heette Guurt. Hij had twee zusters, Neeltje en Gerritje, en één broer, Willem Jacobsz . Maarten was voorbestemd om later de boerderij van zijn vader over te nemen, maar dat wilde hij niet. Van Heemskerck had een groot talent voor tekenen en kwam tot de ontdekking dat hij ook kon schilderen.

In 1510 ging hij in de leer bij de Haarlemse schilder Cornelis Willemsz., die enige malen bestuurslid en deken van het Sint-Lucasgilde in Haarlem was. Hij moet daar Jan van Scorel als medeleerling hebben meegemaakt.[1] :pp. 28-47 Ook moet Maarten de schilder Jan Mostaert hebben gekend, die naast Cornelis Willemsz woonde op de Oude Gracht en waarvan in die tijd verscheidene werken in de Bavo kathedraal gehangen hebben. In ieder geval kende Van Heemskerck het schilderij man van smarten (ca. 1510 - 1525) van Mostaert gezien de overeenkomst met de Ecce Homo (1532) van Van Heemskerck, waarin eveneens een bordje met de tekst EXE REX VESTER: zie uw koning is overgenomen.[1]:pp. 28-47

teruggeroepen

[bewerken | brontekst bewerken]

Maar zijn vader haalde hem terug; met grote tegenzin moest Van Heemskerck de kost weer thuis verdienen. Op een dag moest hij de koeien melken en op de terugweg had hij een emmer vol melk op zijn hoofd. Hij liep tegen een boomtak aan en de melk ging verloren. Zijn vader was razend; Van Heemskerck vluchtte het huis uit en sliep in een hooiberg. De volgende dag stuurde zijn moeder hem met een knapzak en geld op weg om een studie te gaan volgen. [2]

Hij liep van Haarlem rechtstreeks naar Delft waar hij in de leer ging bij Jan Lucasz Gedurende de jaren zal Maarten van Heemskerck bij Jan Lucasz opgeklommen zijn van leerjongen tot assistent, die voor zijn werk betaald werd. Bij een brand in 1536, die twee derde van Delft in de as legde, zullen veel schilderijen vernietigd zijn; dit is een mogelijke oorzaak dat er over deze periode zo weinig schilderijen bestaan.[1]:pp. 28-47

Waarschijnlijk is hij in 1527 uit Delft vertrokken en is assistent geworden bij Jan van Scorel in Haarlem, die zich daar in dat jaar gevestigd had.[1]:pp. 28-47 Van Scorel was toen een van de belangrijkste meesters omdat hij zich een bijzondere, nieuwe manier van schilderen eigen gemaakt had in Italië: de renaissance had zijn intrede gedaan in de Nederlanden.

Dat Van Heemskerck veel geleerd heeft van Scorel kan men opmaken uit het feit dat de kenners soms niet kunnen uitmaken of een niet gesigneerd werk van Van Scorel of van Van Heemskerck is, zoals het geval is geweest bij de schilderijen Maria Magdalena en De rust tijdens de vlucht naar Egypte. Pas in de jaren zeventig is duidelijk geworden dat het eerst genoemde werk van Van Scorel is en het tweede van Van Heemskerck. Ook een aantal religieuze schilderijen, zoals de Calvarieberg, de Madonna met Christuskind in een landschap, de (grote) Bewening, een aantal portretten en nog meer schilderijen zijn later aan Van Heemskerck toegeschreven. Uit onderzoeken in de jaren zeventig trekt men de conclusie dat Heemskerck technieken toepaste die hij bij Jacob Cornelisz had geleerd, die Scorel niet beheerste.[3]:pp. 48-67

beroepsportret

[bewerken | brontekst bewerken]

In 1529 schilderde Van Heemskerck het eerste beroepsportret van Noord-Nederland. Waarschijnlijk is dit Hubert Pietersz. [4] De man is een koopman, die in zijn kantoor geld zit te tellen en zijn kasboek bijhoudt. Verder is de koopman te herkennen aan zijn overige attributen: lakstempel, rode zegellak, inktpot, ganzenpen, mesje, doosje met strooizand, rolletje touw. Sommige onderdelen op het portret zijn met grote precisie weergegeven, onder andere: de baardstoppels, het kuiltje in de kin, het bont van de kraag, de aderen op de rechterhand.

Naast de vrouw staat een spinnewiel, zoals dat eeuwenlang in gebruik is geweest. Het spinnewiel kent geen enkele versiering. Waarschijnlijk is dit Trijn Jacobsdr. [5]

In 1542 woonden Hubert Pietersz en Trijn Jacobsdr in de [[Kalverstraat (Amsterdam) |Kalverstraat]] in Amsterdam.

zelfstandig schilder

[bewerken | brontekst bewerken]
Pieter Jan Foppesz. en Alijdt van Beresteyn met hun kinderen, 1530, Museumslandschaft Hessen Kassel, Gemäldegalerie Alte Meister

In 1530 meldde Van Heemskerck zich aan bij het Sint-Lucasgilde in Haarlem, vestigde zich daar als een zelfstandig meester, aangezien hij zijn werken vanaf dat moment dateerde en signeerde. Hij ging wonen in huize De Vlies in de Damstraat bij Pieter Jan Foppesz., een rijke Haarlemmer die schepen en kerkmeester was van de Sint-Bavo. Maarten kende hem omdat Foppesz. grootgrondbezitter was in Heemskerk.

Op 23 mei 1532 vertrok hij naar Rome, om daar de klassieke kunst en het werk van de eigentijdse meesters te bestuderen. Hij ging er wonen bij de Nederlandse kardinaal Willem van Enckenvoirt, waar hij terechtkwam via Jan van Scorel, die al eerder in Italië was geweest. Van Enckenvoirt was een groot kunstliefhebber en had goede contacten met zowel Italiaanse als Nederlandse kunstenaars die in Rome verbleven. Zo kwam Van Heemskerck aan zijn opdrachten.

Hij was al snel succesvol en werd door de schilder Giorgio Vasari in zijn schildersboek genoemd als een bekwaam schilder van figuren en landschappen. Het schijnt dat hij in Rome aardig wat verdiend heeft en dat een Italiaanse kennis zelfs werken van hem heeft gestolen, omdat ze erg populair waren.

In 1536 keerde Van Heemskerck terug naar de Nederlanden. In 1537 tekende hij een contract voor het schilderen van de zijluiken bij een altaarstuk, De Calvarieberg, voor de Oude Kerk in Amsterdam. De volgende jaren was Van Heemskerck een veelgevraagd kunstenaar. Hij beperkte zich niet alleen tot schilderen en tekenen, ook maakte hij tapijtontwerpen en ontwierp hij glas-in-loodramen voor de Karmelietenkerk in Haarlem.

Van 1540 tot 1543 werkt hij aan het altaarstuk voor de Grote of Sint-Laurenskerk in Alkmaar. Het is uitgeklapt zes bij acht meter groot en daarmee het grootste dat ooit in de Nederlanden werd gemaakt. Details van het lijdensverhaal zijn op het altaarstuk afgebeeld, zoals het op het hoofd van Christus plaatsen van een kroon van doorntakken, het tonen van Christus door Pontius Pilatus aan de menigte, de kruisiging en de wederopstanding. De buitenkant van de zijluiken bevatten onderdelen van het leven van de patroonheilige van de kerk, de Heilige Laurentius, die geroosterd wordt op een vuur en aan de armen de kerkschatten uitdeelt die de keizer voor zichzelf had opgeëist. Na de Reformatie wordt het Laurentius-altaarstuk verkocht en komt het via de Zweedse koning uiteindelijk terecht in de Lutherse domkerk van Linköping, waar het nog steeds hangt. In april 2018 kwamen de zijluiken van het altaarstuk voor een half jaar terug in de Sint-Laurenskerk tijdens een jubileumexpositie ter gelegenheid van het 500 jaar bestaan van het kerkgebouw.

Van Heemskerck trouwde rond 1540 met de Haarlemse Marie Jacobs Coningsdochter, maar zij stierf anderhalf jaar later in het kraambed. Ook het kind overleefde de bevalling niet en Van Heemskerck is kinderloos gebleven. Wel trouwde hij kort daarop met de rijke Martytgen Gerritsdochter. Zij leefden toen in een groot huis aan het Donkere Spaarne.

Maarten van Heemskerck is lid geweest van een rederijkersgezelschap, wat betekent dat hij uiteindelijk behoorde tot de welgestelde burgers. In 1530 werd hij lid van het Haarlemse Sint-Lucasgilde. Daar heeft hij hoge functies bekleed; zo was hij van 1550 tot 1552 keurmeester, en de daaropvolgende twee jaar stond hij aan het hoofd van het gilde. Ten slotte werd hij in 1553 kerkmeester van de Sint-Bavo, een functie die hij tot zijn dood, 21 jaar later, vervulde. In 1570 liet hij de obelisk van Heemskerk oprichten als grafmonument voor zijn vader.

Al met al kan men zeggen dat hij een bijzonder vooraanstaand schilder was en een rijk en vermogend man. Zo staat hij in 1573 op een lijst van personen die de stad Haarlem geld lenen om de Spanjaarden af te kopen.

In zijn leven had hij veel goede privécontacten met vooraanstaande burgers, zoals met Jan van Zuren (advocaat en burgemeester van Haarlem), met twee broers van Van Zuren, waarvan er een na Van Heemskercks dood trouwde met diens vrouw, met de familie Van Beresteyns, met de humanist Dirck Volkertsz. Coornhert, met Hadrianus Junius (stadsarts van Haarlem en rector van de Latijnse school), met de beroemde Alkmaarse arts Pieter van Foreest en met Cornelis Musius, dichter en prior van het Agathaklooster te Delft.

Maarten van Heemskerck is geboren als Maarten van Veen. Hij veranderde zijn naam omdat hij graag wilde dat zijn geboortedorp (toen zo’n 600 inwoners, nu 39.000) op de kaart kwam te staan.

==

Openbare collecties (selectie)

[bewerken | brontekst bewerken]
Ecce Homo, drieluik (Muzeum Narodowe w Warszawie)