Magelhaenpinguïn

Magelhaenpinguïn
IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2020)
Magelhaenpinguïn op het schiereiland Valdés (Argentinië)
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Aves (Vogels)
Orde:Sphenisciformes (Pinguïns)
Familie:Spheniscidae (Pinguïns)
Geslacht:Spheniscus
Soort
Spheniscus magellanicus
(Forster, 1781)

Verspreidingsgebied van de Magelhaenpinguïn

 broedgebied
 permanent leefgebied
 niet-broedgebied
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Magelhaenpinguïn op Wikispecies Wikispecies
(en) World Register of Marine Species
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Vogels

De magelhaenpinguïn (Spheniscus magellanicus) is een zeevogel uit de familie van de pinguïns (Spheniscidae). De soort is vernoemd naar Ferdinand Magellaan.

De vogel is 70 tot 76 cm lang en weegt 4 tot 6 kg.[2] Deze pinguïn lijkt sterk op de zwartvoetpinguïn (S. demersus) en de humboldtpinguïn (S. humboldti); het is een zwart en wit gekleurde zeevogel met een doorlopend band over buik en borst. De magelhaenpinguïn heeft op de bovenborst een dubbele band die de andere Spheniscus-soorten missen.[3]

Deze pinguïns leven van kleine visjes die ver in zee in scholen voorkomen zoals bepaalde soorten ansjovis (Engraulis anchoita en E. ringens) verder schaaldieren. De prooigrootte ligt tussen 2,5 en 16 cm. Ze blijven boven het continentale plat, maar soms wel honderden kilometers van de broedplaatsen en zij duiken tientallen meters diep (tot 100 meter).[1]

De magelhaenpinguïns nestelen langs de kusten van zowel de Atlantische Oceaan als de Grote Oceaan van de Zuidkegel (Zuid-Amerika). Er zijn 66 locaties in Argentinië, 31 in Chili en 100 op de Falklandeilanden. Vogels van de Atlantische kusten verblijven buiten de broedtijd tot aan de kusten van Zuid-Brazilië, vogels van de Grote oceaan zwerven gemiddeld minder ver uit, maar dwaalgasten zijn tot aan de kust van El Salvador, het Antarctisch Schiereiland, Australië en Nieuw-Zeeland aangetroffen.[1]

De grootte van de populatie werd in 2015 door BirdLife International geschat op 1,1 tot 1,6 miljoen broedparen en de populatie-aantallen nemen af. In 43 van de 66 Argentijnse broedkolonies werd een achteruitgang in de buurt van 30% over een periode van 10 jaar geconstateerd. De grootste bedreigingen voor deze zeevogels zijn de grootschalige beroepsvisserij en oliewinning op zee (en daarmee gepaard gaande olievervuiling) en klimaatverandering. Om deze redenen staat deze soort als gevoelig op de Rode Lijst van de IUCN.[1]

Zie de categorie Spheniscus magellanicus van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.