Nauwe korfslak
Vertigo angustior IUCN-status: Gevoelig[1] (2011) | |||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
soort | |||||||||||||||
Vertigo (Vertilla) angustior Jeffreys, 1830 | |||||||||||||||
Aanwezigheid in Europa per land; Groen: aanwezig, geel: geen gegevens. | |||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||
|
Nauwe korfslak (Vertigo angustior) is een op het land levende kleine longslak uit de familie van de Vertiginidae.
Naam
[bewerken | brontekst bewerken]De soortnaam werd in 1830 gepubliceerd door John Gwyn Jeffreys als Vertigo angustior.[2] De naam angustior heeft betrekking op de weer afnemende breedte van de schelp bij de laatste winding (Angusto (Latijn) = vernauwen).
Beschrijving
[bewerken | brontekst bewerken]De schelp
[bewerken | brontekst bewerken]De schelp is linksgewonden, cilindrisch-eivormig en heeft ongeveer vijf convexe regelmatig in grootte toenemende windingen. Bij volwassen dieren versmalt de laatste winding sterk.
Over het midden van de winding loopt een langgerekte 'deuk' parallel aan de sutuur tot aan de mondrand waardoor ook de mondopening aan de palatale zijde diep ingedeukt is. De mondrand is discontinu en in geringe mate omgeslagen. In de mondopening zijn 4 of 5 tanden aanwezig: 1 columellaire tand die lamelvormig is en een vrijwel verticale stand heeft, twee pariëtale tanden en 1-2 palatale tanden. Er is een spleetvormige navel. De sculptuur van de schelp bestaat uit radiale ribjes die vooral op de twee voorlaatste windingen sterk ontwikkeld zijn. Het periostracum heeft een bruin tot roodbruine kleur, de schelp zelf is lichtbruin. Bij levende dieren is de schelp half doorzichtig. Lege en fossiele schelpen zijn ondoorzichtig, matglanzend en lichtbruin gekleurd.
Afmetingen van de schelp
[bewerken | brontekst bewerken]- breedte: tot 1,2 mm.
- hoogte: tot 2,1 mm.
Levenswijze
[bewerken | brontekst bewerken]Vertigo angustior leeft in uiteenlopende biotopen van tamelijk droog tot zeer vochtig. De soort leeft in moerasbossen maar ook in duinbosjes, etc. Enige schaduw heeft de voorkeur.
Huidige verspreiding
[bewerken | brontekst bewerken]Deze soort heeft een Europese verspreiding en is nergens algemeen. In Nederland en België vooral aangetroffen in de kuststreek inclusief sporadisch op de waddeneilanden[3], daarnaast in ooibossen langs de Rijn. Verder niet erg algemeen.
De dieren zijn door hun levenswijze moeilijk te vinden en dat de soort in Nederland bedreigd zou zijn is dan ook uiterst twijfelachtig. De Europese bescherming is met name bedoeld om de habitat te behouden (Habitatrichtlijnsoort). De habitat waar de soort in leeft is bedreigd. Vaak zijn dat overgangen van nat naar vochtig zoals oevers van meertjes of een vochtige strooisellaag langs een duinbosje met ratelpopulier. Ook elders blijken habitat te zijn voor de nauwe korfslak, de bodem moet wel kalk bevatten.
Fossiel voorkomen
[bewerken | brontekst bewerken]Deze soort is bekend uit interglacialen tijdens het Kwartair. In Nederland bekend uit het Belvédère Interglaciaal en het Holoceen.
Meer afbeeldingen
[bewerken | brontekst bewerken]Verwijzingen
[bewerken | brontekst bewerken]Zie ook
[bewerken | brontekst bewerken]Externe links
[bewerken | brontekst bewerken]- Taxonomische informatie over Vertigo angustior bij Fauna Europaea.
- Atlasproject Nederlandse Mollusken: Vertigo angustior
Voetnoten
- ↑ (en) Vertigo angustior op de IUCN Red List of Threatened Species.
- ↑ Jeffreys J. G., 1830. A synopsis on the testaceous pneumonobrancheous Mollusca of Great Britain. Transactions of the Linnean Society of London, 16(2): 323-392.
- ↑ Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Natura 2000>Gebieden>Friesland>Duinen Schiermonnikoog (2008). Geraadpleegd op 2 juli 2023.
Literatuur
- (fr) Adam, W., 1960. Mollusques terrestres et fluviatiles. Faune de Belgique. Bruxelles, 402 pp.
- (nl) Benthem Jutting, W.S.S. van, 1933. Mollusca (I) A. Gastropoda Prosobranchia et Pulmonata. Fauna van Nederland, 7: 1-387.
- (nl) Gittenberger, E., Backhys, W., Ripken, Th.E.J., 1984. De landslakken van Nederland. KNNV, Hoogwoud, 184 pp. [2e druk]
- (de) Jaeckel, S.G.A., 1962. Ergänzungen und Berichtigungen zum rezenten und quartären Vorkommen der mitteleuropäischen Mollusken. In: Tierwelt Mitteleuropas, Bd II(1), Ergänzung, pp. 25-260.
- (de) Kerney, M.P., Cameron, R.A.D. & Jungbluth, J.H., 1983. Die Landschnecken Nord- und Mitteleuropas. Hamburg/Berlin, 384 pp.
- (nl) Meijer, T., 1975. De Molluskenfauna van enkele Jong-Holocene afzettingen in de IJ-polders bij Amsterdam. Mededelingen Werkgroep voor Tertiaire en Kwartaire Geologie, 12(3): 93-107.
- (en) Meijer, T., 1985. The pre-Weichselian non-marine molluscan fauna from Maastricht-Belvédère (Southern Limburg, The Netherlands). Mededelingen Rijks Geologische Dienst, 39: 75-103.