Oostends woordenboek
Het Oostends woordenboek (De Dikke Desnerck) is het eerste dialectwoordenboek van een West-Vlaamse stad. De auteur is Roland Desnerck. Het boek is naast een taalkundig werk vooral een heemkundig werk.
Geschiedenis
[bewerken | brontekst bewerken]Roland Desnerck begon zijn zoektocht naar Oostendse woordenschat, uitdrukkingen en grammatica op vijftienjarige leeftijd in 1953. De eerste druk van het boek kwam er in 1972 met etsen van Albert Clement. Op dat moment bestond er slechts één (algemeen) West-Vlaams woordenboek. Dat boek was toen al 100 jaar oud (West-Vlaams Idioticon, De Bo) In het voorwoord van het Oostends woordenboek riep Karel Jonckheere de bevolking op om Oostendse woorden en uitdrukkingen naar Roland Desnerck te sturen.
In 1980 verscheen toen ook een tweede druk met de vele nieuwe woorden waarvoor Karel Jonckheere had opgeroepen.
Ondertussen bleef Desnerck geestdriftig zoeken naar nieuwe woorden bij het volk maar ook in historische archieven van vele eeuwen oud. Deze bundelde hij in 1988 opnieuw voor zijn derde druk van het Oostends woordenboek. Hierbij verscheen ook een poster met Oostendse spreekwoorden die werden uitgebeeld door striptekenaar en schilder Daubi.
In de periode waarin de Kuifjes verschenen in het Oostends dialect (vertaald door Roland Desnerck) kwam een vierde druk te berde van het Oostends woordenboek. Ook deze druk uit 2006 is sterk vermeerderd.
In 2011 verscheen het woordenboek "Nederlands - Oostends". Dit is het eerste dialectwoordenboek die vertrekt vanuit het Standaardnederlands.
Op 22 april 2022 verscheen de vijfde druk van het Oostends woordenboek exact vijftig jaar na de eerste druk in 1972. Deze lustrumeditie is met 752 pagina's dubbel zo dik als de eerste druk en telt 200 nieuwe illustraties van Frederik Schmitt.
Vlak na deze vijfde druk bracht Roland Desnerck ook een remake van de poster "Klaps én Zégsls" uit 1988. Deze keer in samenwerking met illustrator Frederik Schmitt en in dezelfde stijl als de cover van het Oostends Woordenboek 2022.
Inhoud
[bewerken | brontekst bewerken]In zijn lijvige inleiding benadert Desnerck het Oostends woordenboek vanuit taalwetenschappelijk standpunt met titels als "Het Oostends is een ingwaeoons dialect".
Het woordenboek is naast een vertalend woordenboek "Oostends - Nederlands" ook deels een verklarend woordenboek met illustraties. Dit gebeurt vooral bij maritieme onderwerpen. 15 procent van alle woorden hebben rechtstreeks te maken met de zee.
In het boek zijn ook Oostendse woorden opgenomen uit middeleeuwse stadsrekeningen, charters en boeken uit de stadsarchieven.
Spelling
[bewerken | brontekst bewerken]Om in het Oostends te kunnen schrijven ontwierp Roland Desnerck een eigen spelling.
De belangrijkste spellingsregels:
klinkers:
"ai" (zoals in het Frans: maître, pair, père): ain, twai, stain;
"é" (zoals in het Nederlands: net, pet, gek): én, zét, bédde, trék;
"ê" (zoals een lange "é") pêrd, stêrt, êrde, grêtn;
"oa" (zoals een lange "o" van grot) loate, noad, road;
"ue" (zoals een lange "u" van hut, put) kuek, motuer.
g/h:
De "g" bestaat niet (meer) in het Oostends. Ze wordt wel geschreven maar uitgesproken als een 'h'.
De "h" wordt wel geschreven maar niet uitgesproken.
Voorbeelden
[bewerken | brontekst bewerken]- butterdief - z.n. (mv. butterdievn), vklw. -tsje; m.: gat of opening middenin brood, broodje of boterham; bij het smeren kan er op die plaats veel boter verloren gaan.
- invloejn - wkw. (vloejded in, ingevloejd): door de golven ingebeukt worden, door het zeewater kapot geslagen worden;
- Rek. van Oostende, 1494: omme t maken van den dycken ende dunne die jnnegevloyet waren.
- koekerluut1* - z.n. (mv. -s), vklw. -sje; m.: heremietkreeft, kreeft die zijn week achterlichaam in een leeg slakkenhuis van een wulk verbergt; ook: kallemalle; krabbekoker.
- koekerluut2* - z.n. (mv. -s), vklw. -sje; m.: iemand die in zijn schelp kruipt, lafaard.
- kluttergêld - z.n.; o.: kleingeld, pasmunt; ook: klutterbinnedieksjen; klutters; sings.
- kloefeboesjerong - z.n. (mv. -s), vklw. -sje; m.: deugniet, kwajongen; eig. kloefe én boesjerong: klomp en boezeroen.
- kwielebabbe - z.n. (mv. kwielebabm), vklw. -tsje; v.: kwijllap, slab.
- sjhranksjikkel - z.n. (mv. -s), vklw. -tsje; m.: schakel bevestigd aan de sleeplijn of trawllijn van de kor waardoor de sjhrankn lopen; vgl. sjhranke.
- subbedutte - z.n. (mv. subbedutn), vklw. subbedutsje; v.: sukkel, sukkelend vrouwtje; ook: sukkelésse.
- zwadder - z.n. (mv. -s), vklw. -tsje; m.: gevoel dat men te veel gedronken heeft, gewaarwording van een geklots in de maag na het drinken van te veel bier, koffie, thee, water; e haile zwadder in je mage hén: een te grote hoeveelheid drank in je maag hebben.
Bronnen
[bewerken | brontekst bewerken]- Ostensjhen dieksjonère, Knack Magazine, 6 november 1972
- Roland Desnerck brengt 111 Oostendse spreuken in beeld, Het Laatste Nieuws, 8 maart 1988
- Oostendenaar stelt nieuw dialectboek samen, De Morgen, 22 april 1988
- 't Ostends herleeft in de Dikke Desnerck, De Zeewacht, 9 juli 1988
- 't Is da je hail Osténde an mekoar noajt, De Standaard, 24 augustus 1988
- Roland Desnerck, Van Hulle Jooris, 2015
- Atlas van het dialect in Vlaanderen, De Caluwe Johan, 2021
- Vijfde Oostends woordenboek exact 50 jaar na het eerste, KW, 15 april 2022
- Roland redt Oostends dialect met herdruk woordenboek, Het Laatste Nieuws, 29 april 2022