Pasquier Grenier

Het beleg van Asilah uit de Pastranareeks (ca. 1472-1480). Dit is een van de eerste werken met een eigentijds thema. De Portugese troepen zijn realistisch weergegeven, de Noord-Afrikaanse stad niet.
Onder de goedkeurende blik van God de Vader stijgt Alexander de Grote op door vleeshompen voor te houden aan griffioenen, een populaire episode uit de middeleeuwse Alexanderromans. Detail uit de Volwassenheid van Alexander de Grote, toegeschreven aan Grenier en bewaard in de Villa del Principe te Genua.
Neerlating van Alexander in een duikerklok. Detail uit de Volwassenheid van Alexander de Grote.

Pasquier of Passchier Grenier (?, ca. 1425 - Doornik, 21 juli 1493) was een tapijtwever en koopman wiens atelier in Doornik was gevestigd. Door zijn vorstelijke klantenkring is het werk van Grenier uitzonderlijk goed gedocumenteerd.

Afkomst en familie

[bewerken | brontekst bewerken]

Grenier, waarschijnlijk een zoon van Lotart Grenier, was getrouwd met Margritte de Lannoit.[1] Hun vier zonen Jean, Imbert, Colinet en Antoine waren al vroeg in de familiezaak betrokken. Met zijn vrouw schonk Grenier een versie van de Zeven Sacramenten aan de Sint-Kwintenskerk (1464-1474), een wandtapijt dat mogelijk hemzelf en enkele verwanten afbeeldt. In diezelfde periode bekostigde hij de uitbreiding van de kerk met een kooromgang en drie kapellen. Hij was dus een zeer vermogend man. Bij zijn dood rond 21 juli 1493 kreeg hij een monument in een nog steeds bestaande grafkapel van de Sint-Kwintenskerk. Zijn testament biedt een indicatie van wat hij als waardevol beschouwde in zijn onderneming: van weefgetouwen of ateliers is geen sprake, maar al zijn kartons vermaakte hij aan zijn zonen. De oudste en de jongste traden in zijn voetsporen en vooral Jean werd opnieuw een groot tapijtondernemer.

Grenier werd poorter van Doornik in juli 1447 en was aanvankelijk wijnhandelaar. In 1449 is hij voor het eerst vermeld als tapissier,[2] waarbij hij optrad als agent van de gebroeders Truye uit Arras. Hij slaagde erin bestellingen van de hertogen van Bourgondië binnen te halen, waarna hij vanuit zijn positie als hofleverancier uitgroeide tot een echte ondernemer, met bijhuizen in Brugge en Antwerpen. Hij liet kartons maken bij patroonschilders en besteedde het verweven ervan uit aan plaatselijke onderaannemers.

Het internationale netwerk van Grenier kwam later van pas voor diplomatieke opdrachten. Het Doornikse stadsbestuur vaardigde hem in 1479 af naar onderhandelingen met Olivier le Daim, een vertrouweling van de Franse koning Lodewijk XI. Twee jaar later ging Grenier als gezant naar de koning zelf.

Over de opdrachten van Grenier bestaan uitzonderlijk veel archivalische bronnen, maar het koppelen ervan aan bewaarde tapijten is delicaat. De volgende tapijtreeksen zijn aan Pasquier Grenier toegeschreven:

Tegenwoordig zijn de Greniertapijten in de voornaamste musea te zien, zoals het Metropolitan Museum of Art in New York of het Historisches Museum in Bern.

Naamvarianten

[bewerken | brontekst bewerken]

Passchier, Paschier, Paesschier

  • "Pasquier Grenier", in: Allgemeines Künstlerlexikon. Die Bildenden Künstler aller Zeiten und Völker, vol. 56, 2007, ISBN 978-3-598-22796-7, blz. 454
  • H. Smit, "Tapijthandel op Italië rond 1450. De Medicibank en de familie Grenier", in: Textielhistorische Bijdragen, 1994, blz. 13-29
  • P. Rolland, M. Crick-Kuntziger, M. Morelowski, "Le Tapissier Pasquier Grenier et l'Eglise Saint-Quentin à Tournai", in: Revue belge d'archéologie et d'histoire de l'art, 1936, blz. 203-221
  • Eugène Soil, Les tapisseries de Tournai. Les tapissiers et les hautelisseurs de cette ville, 1892
Zie de categorie Passchier Grenier van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.