Senecio halleri
Senecio halleri | |||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Senecio halleri | |||||||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||||
Senecio halleri L.f. | |||||||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||||||
|
Senecio halleri is een kruiskruidsoort die inheems is in de Alpen, in de Savoi, in de "Grajische Alpen" en de "Wallische Alpen". Ze is zeldzaam en in Italië beschermd. De populatie in Zwitserland is stabiel, maar de soort staat daar wel op de rode lijst. Ze komt voor op hoogten tussen de 1750 en de 3600 meter.
Beschrijving
[bewerken | brontekst bewerken]De plant is 5-15 cm hoog en zowel de rechtopgaande stengel, grondbladeren en omwindselbladen zijn grijs tot witviltig behaard. De stengels zijn onvertakt en dragen een enkel bloemhoofdje van 2-2,5-3 cm breed. De binnenste omwindselbladen zijn pm 20 in getal en gepunt. Er zijn 7-20 gele straalbloemen. Het pappus is 4-5 mm lang. De spatelvormige bladeren zijn stomp getand tot gelobd tot veerdelig. De onderste bladen zijn pm 6 cm lang.[1][2]
Ecologie
[bewerken | brontekst bewerken]Deze Hemikryptophyt komt vooral op steenachtige grond op een silicaatbodem voor. Ontkieming van zaden vindt plaats na een vorstperiode.
- ↑ Institut für Pflanzenwissenschaften und Botanischer Garten der Universität Bern
- ↑ AlpenPflanze, door Osker Angerer en Thomas Muer, Ulmer natuhrfuhrer.