Synode van Elvira

De Synode van Elvira is een historisch congres van de Rooms-Katholieke Kerk, synode of concilie genoemd, dat plaatsvond in 306 in Elvira (thans Ilíbris) nabij Granada. Volgens overleveringen namen er minstens 19 bisschoppen aan deel, onder wie Ossius van Córdoba, de latere kerkelijke adviseur van Constantijn de Grote (280-337). Vermoedelijk werd het concilie voorgezeten door Felix van Accitum omdat hij de oudste bisschop was. Er namen ook enige tientallen hogere geestelijken, clerici, deel vooral uit het zuidoosten van Spanje, maar ook uit andere gebieden. Er nam geen paus aan deel omdat er op dat moment geen paus was, maar een sedis vacante, zie daarvoor de lijst van pausen)

Op deze kerkvergadering wordt een kerkelijke wet uitgevaardigd, deze worden canon genoemd, waarin aan geestelijken met een hogere rang in de kerk een leven van seksuele onthouding wordt gevraagd, het ging om de paus, diakens en bisschoppen (canon nr. 33). De gedachte achter deze pauselijke regel is dat de geestelijkheid zich beter niet op het aardse en lichamelijke (seks) moest richten, maar op het hemelse, geestelijke niveau: God en het hogere.[1] Uit deze regel ontwikkelt zich eeuwen later het celibaat, verplichte algehele seksuele onthouding voor alle geestelijken.