Triacylglycerol
Triacylglycerolen (TAG), triglyceriden[1] of glyceryltriësters zijn esters van glycerol en drie vetzuren. Triacylglycerol komt voor in natuurlijke vetten en oliën (lipiden).
Triglyceriden hebben verschillende biologische functies in levende wezens:
- opslag van chemische energie
- een isolerende functie om warmteverlies tegen te gaan
- beschermende laag rond tere organen, zoals de nieren
- waterafstoting (bijvoorbeeld door het mengsel van oliën en wassen dat vogels afscheiden en waarmee zij hun veren geregeld insmeren).
In het technisch gebruik van triacylglycerolen zijn twee grootheden belangrijk:
- Het joodadditiegetal, of kortweg joodgetal, is het aantal gram di-jood dat geaddeerd kan worden aan 100 gram van het vet. Het joodgetal is een maat voor het aantal onverzadigde verbindingen van een vet.
- Het verzepingsgetal is het aantal milligram kaliumhydroxide dat nodig is om 1 gram van het vet te verzepen. Met het verzepingsgetal kan de gemiddelde ketenlengte worden berekend. Hoe hoger het verzepingsgetal hoe korter de ketens.
Toepassingen bepaling triglyceridenconcentratie in bloed
[bewerken | brontekst bewerken]- Chemische typering van een hyperlipoproteïnemie
- LDL-cholesterolbepaling via de Friedewaldformule
- Vervolgen resultaat dieet en lipidenverlagende medicatie
Stoorfactoren
[bewerken | brontekst bewerken]- Te lang stuwen van vene bij bloedafname
- Te lang staan van serum op bloedkoek
- Bloedafname bij een niet-nuchtere patiënt levert geen informatie op over de eigenlijke lipidenhuishouding, alleen van de recente intake.
- Geneesmiddelen kunnen de triglyceridenconcentratie verhogen.
Aanbeveling
[bewerken | brontekst bewerken]Aangezien er sprake is van een grote intra-individuele biologische variatie wordt aanbevolen het triglyceridengehalte tweemaal te bepalen met een minimaal interval van 1 week, binnen een periode van 8 weken.
Zie ook
[bewerken | brontekst bewerken]Bronnen, noten en/of referenties
- ↑ Triglyceride wordt als benaming in de Nederlandstalige scheikunde afgeraden, maar is nog courant, omdat wetenschappelijke taal universeel wil zijn. In de klinische chemie en geneeskunde wordt deze benaming nog veelvuldig gebruikt.