Tweede Kamerverkiezingen 1868
Tweede Kamerverkiezingen 1868 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Datum | 22 januari 1868 | ||||||
Land | Nederland | ||||||
Te verdelen zetels | 75 | ||||||
Opkomst | 65,46% | ||||||
Opvolging verkiezingen | |||||||
| |||||||
|
De Tweede Kamerverkiezingen 1868 waren algemene Nederlandse verkiezingen voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Zij vonden plaats op 22 januari 1868.
Nederland was verdeeld in 39 kiesdistricten, waarin 75 leden van de Tweede Kamer gekozen werden.[1] Een kiezer bracht evenveel stemmen uit als er afgevaardigden in zijn kiesdistrict gekozen werden. Om gekozen te worden moest een kandidaat minimaal de districtskiesdrempel behalen.[2]
De verkiezingen werden gehouden voor alle 75 zetels als gevolg van de ontbinding op 3 januari 1868 van de Tweede Kamer nadat het kabinet-Van Zuylen van Nijevelt zijn ontslag had aangeboden vanwege de verwerping van de begroting voor Buitenlandse Zaken.
In acht kiesdistricten[3] was een tweede verkiezingsronde benodigd tussen de twee hoogstgeplaatste (niet-direct gekozen) kandidaten uit de eerste ronde vanwege het niet-behalen van de districtskiesdrempel. Deze tweede ronde vond plaats op 4 februari 1868.
Uitslag
[bewerken | brontekst bewerken]Opkomst
[bewerken | brontekst bewerken]1866 (okt) | 1868 | |||
---|---|---|---|---|
# stemmen | % | # stemmen | % | |
Kiesgerechtigden | 97.297 | 100.110 | ||
Niet opgekomen | 25.389 | 26,09[4] | 34.578 | 34,54[4] |
Opkomst | 71.908 | 73,91[4] | 65.532 | 65,46[4] |
Verkiezingsuitslag naar groepering
[bewerken | brontekst bewerken]Groepering[5] | Zetels | ||
---|---|---|---|
1866 (okt)[6] | 1868 | +/− | |
liberalen | 21/22 | 20 | −2 |
conservatieven | 20/19 | 19 | 0 |
thorbeckianen | 17 | 19 | +2 |
conservatief-katholieken | 5 | 6/8[7] | +3 |
antirevolutionairen | 4 | 3 | −1 |
conservatief-protestanten | 4 | 3 | −1 |
conservatief-liberalen | 3 | 4/3[8] | 0 |
gematigde liberalen | 1 | 1/0[9] | −1 |
totaal | 75 | 75 | 0 |
Gekozen leden
[bewerken | brontekst bewerken]Bij deze verkiezingen werden 58 leden herkozen. De stemmingen voor de overige zeventien vacatures hadden de volgende resultaten:
- in het kiesdistrict Alkmaar versloeg Jacob de Bruijn Kops (51,3%, liberalen) het aftredende lid Eduard s'Jacob (45,1%, conservatieven);
- in het kiesdistrict Almelo versloeg Jacob Kalff (58,1%, conservatieven) het aftredende lid Petrus van Limburg Brouwer (41,7%, liberalen);
- in het kiesdistrict Arnhem versloegen Willem Dullert (50,8%, thorbeckianen) en Ludolph Sloet van de Beele (50,8%, liberalen) het aftredende lid Theo van Lynden van Sandenburg (49,2%, conservatief-protestanten). Het tweede aftredende lid, Levinus Keuchenius (antirevolutionairen), had aangegeven niet herkiesbaar te zijn;
- in het kiesdistrict Delft werden Johannes van Kuijk (conservatieven) en Johannes Nierstrasz (conservatieven) gekozen in de vacatures ontstaan door het aftreden van Cornelis Hoekwater (conservatieven) en Willem Wintgens (conservatieven), die hadden aangegeven niet herkiesbaar te zijn;
- in het kiesdistrict Dordrecht versloegen Pieter Blussé van Oud-Alblas (53,2%, thorbeckianen) en Pieter van Bosse (52,3%, liberalen) het aftredende lid Marinus Bichon van IJsselmonde (37,7%, antirevolutionairen). Het tweede aftredende lid, Gerrit de Raadt (liberalen), had aangegeven niet herkiesbaar te zijn;
- in het kiesdistrict Eindhoven versloeg Petrus Smitz (53,4%, conservatief-katholieken) het aftredende lid Petrus van den Heuvel (49,9%, liberalen);
- in het kiesdistrict Groningen was in eerste instantie het aftredende lid Willem Dullert (thorbeckianen) herkozen. Hij was echter tevens gekozen in het kiesdistrict Arnhem[10], waaraan hij de voorkeur gaf. Om in de ontstane vacature te voorzien werd in Groningen een naverkiezing gehouden, waarbij Johan Geertsema (liberalen) gekozen werd;
- in het kiesdistrict Haarlem was in eerste instantie Jeronimo de Bosch Kemper gekozen, die het aftredende lid Johan Geertsema (liberalen) versloeg. De Bosch Kemper was echter tevens gekozen in het kiesdistrict Hoorn[10], waaraan hij de voorkeur gaf. Om in de ontstane vacature te voorzien werd in Haarlem een naverkiezing gehouden, waarbij Daniël Koorders (conservatieven) gekozen werd;
- in het kiesdistrict 's-Hertogenbosch werd Johannes van der Does de Willebois (conservatief-katholieken) gekozen in de vacature ontstaan door het aftreden van Aloysius Luyben (conservatief-katholieken) die had aangegeven niet herkiesbaar te zijn vanwege zijn benoeming als bewindspersoon in het kabinet-Van Zuylen van Nijevelt;
- in het kiesdistrict Hoorn versloeg Jeronimo de Bosch Kemper (64,0%, conservatief-liberalen) het aftredende lid Haye Mensonides (33,7%, liberalen);
- in het kiesdistrict Roermond versloeg Karel Cornelis (52,6%, thorbeckianen) het aftredende lid Pieter de Lom de Berg (41,6%, conservatief-katholieken);
- in het kiesdistrict Tilburg versloeg Ferdinand Borret (62,2%, conservatief-katholieken) het aftredende lid Carolus Beens (36,2%, thorbeckianen);
- in het kiesdistrict Zutphen versloeg Lambertus Lenting (52,4%, thorbeckianen) het aftredende lid Hendrik van Rappard (47,1%, conservatieven);
- in het kiesdistrict Zwolle versloeg Jan Gefken (52,1%, antirevolutionairen) het aftredende lid Thomas Stieltjes (45,9%, liberalen);
De zittingsperiode van de Tweede Kamer ging in op 25 februari 1868. De zittingstermijn van Tweede Kamerleden bedroeg vier jaar.[11]
Formatie
[bewerken | brontekst bewerken]Na een nieuw conflict met de Tweede Kamer trad het kabinet-Van Zuylen van Nijevelt af. Op 4 juni 1868 trad het kabinet-Van Bosse-Fock aan.
Bronvermelding
[bewerken | brontekst bewerken]Bronnen
- Verkiezingen Tweede Kamer 1848-1918 op huygens.knaw.nl
- Ron de Jong (1999). Van standspolitiek naar partijloyaliteit. Verkiezingen voor de Tweede Kamer 1848-1887. Verloren, Hilversum. ISBN 90-6550-069-3.
- Ron de Jong, Henk van der Kolk, Gerrit Voerman (2011). Verkiezingen op de kaart 1848-2010. Matrijs, Utrecht. ISBN 978 90 5345 437 4.
Noten
- ↑ Acht enkelvoudige kiesdistricten kozen één lid, in 29 meervoudige kiesdistricten werden twee leden afgevaardigd, in het kiesdistrict Rotterdam drie en in het kiesdistrict Amsterdam zes.
- ↑ De kiesdrempel werd per district bepaald door de volgende formule: 50% van het aantal uitgebrachte geldige stemmen, gedeeld door het aantal in het district te verkiezen zetels.
- ↑ Alkmaar, Almelo, Arnhem, Breda, Delft, Haarlem, Leiden en Roermond.
- ↑ a b c d % van het aantal kiesgerechtigden.
- ↑ In 1868 bestonden nog geen politieke partijen. Gekozen leden sloten zich gewoonlijk eerst na hun verkiezing aan bij een kamerfactie.
- ↑ Een wijziging van het aantal zetels van een groepering is ontstaan door aftreden en overlijden gedurende de zittingsperiode.
- ↑ Twee liberalen sloten zich in 1868 aan bij de conservatief-katholieken.
- ↑ Een conservatief-liberaal sloot zich in 1868 aan bij de liberalen.
- ↑ Een gematigde liberaal sloot zich in 1868 aan bij de liberalen.
- ↑ a b Het was volgens de vigerende wetgeving geoorloofd zich in meer dan één kiesdistrict kandidaat te stellen. Als iemand in meerdere districten gekozen werd, diende hij vervolgens aan te geven voor welk district hij in de Tweede Kamer zitting wilde nemen; in het andere district c.q. de andere districten werd dan een naverkiezing gehouden.
- ↑ Om de twee jaar was de helft van de Kamerleden aftredend.