Valckenier

Het huis van meerdere Valckeniers op de Kloveniersburgwal
Portret van Adriaen Valckenier bij zijn aanstelling als gouverneur-generaal in Oost-Indië (1737)
Valkenheining bij Baambrugge

Val(c)kenier(s) (ook Ranst Valckenier)[1] is een Amsterdamse patriciërsgeslacht.

Cornelis Jansz. Valckenier schreef omstreeks 1580 over de oorsprong van zijn familie, dat zijn overgrootvader na een vlucht uit Brabant het beroep van valkenier bij de hertog van Gelre ging uitoefenen.[2] Ook zijn grootvader Jelis oefende deze functie uit. Zijn vader Jan Gillisz. Valckenier (ook Jan Jelisz. Valckenier) vestigde zich als koopman in Amsterdam. Hij was volgens Hans Bontemantel een schipper op Leiden, en de vader van de hierna volgende Adriaan, Wouter, Jan en Jacob Valckenier.[3]

In het midden van de 17de eeuw kregen de leden van het geslacht Valckenier een steeds belangrijkere rol binnen het bestuur van de stad Amsterdam. Door hun relaties met andere Amsterdamse patriciërs won deze familie ook snel aan invloed buiten deze stad, zodat ten tijde van de Gouden Eeuw verschillende Valckeniers belangrijke functies bekleedden binnen de Republiek der Verenigde Nederlanden. Diverse leden van het geslacht, met name Gillis Valckenier, waren prinsgezind. Tot hun politieke tegenstanders behoorden de Amsterdamse regentengeslachten De Graeff en Bicker.

Enkele telgen

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Wouter Valckenier (1589-1650) was een Amsterdamse burgemeester in 1644, 1647, 1648 en 1650; hij was twee keer getrouwd, in 1619 met Catharina van Drongen en vervolgens met Eva Appelman
  • Jacob Valckenier (1602-1673) trouwde met Hillegonde Hasselaer

Overige telgen

[bewerken | brontekst bewerken]

Pieter Valckenier (Emmerich, 1638?-1712?), diplomaat in Frankfurt, Regensburg en Zwitserland en geschiedschrijver, behoort niet tot de Amsterdamse tak.