Welwitschia mirabilis
Welwitschia mirabilis | |||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Welwitschia mirabilis (vrouwelijke plant) | |||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||
| |||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||
Welwitschia mirabilis Hook.f. (1862) | |||||||||||||||
'Verspreidingsgebied | |||||||||||||||
Synoniemen | |||||||||||||||
Welwitchia bainesii Carrière | |||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||
Welwitschia mirabilis op Wikispecies | |||||||||||||||
|
Welwitschia mirabilis is een naaktzadige plantensoort. Het is de enige vertegenwoordiger van het geslacht Welwitschia, op zijn beurt het enige geslacht in de familie Welwitschiaceae. De plant komt voor in de kuststreken van Angola en Namibië, en is vernoemd naar de Oostenrijkse arts en botanicus Friedrich Welwitsch. De naam in het Afrikaans is 'tweeblaarkanniedood' (d.w.z. "twee-bladeren-kan-niet-sterven").
Beschrijving
[bewerken | brontekst bewerken]De plant heeft in aanleg drie paar kruiswijs staande bladeren, waarvan slechts twee zeer langzaam groeiende bladeren blijvend zijn. Het eerste paar zijn de kiembladen, het tweede paar zijn de blijvende bladen. De bladeren zitten aan de korte stam. Ze groeien met een basaal meristeem permanent verder gedurende het leven van de plant.
De plant is tweehuizig (dat wil zeggen dat er aparte mannelijke en vrouwelijke planten zijn) en is voor haar bestuiving aangewezen op een rode wants, de welwitschiawants (Probergrothius sexpunctatis). Gemiddeld worden de planten zo'n 500 tot 600 jaar oud, maar van sommige exemplaren is bekend dat ze wel 2000 jaar oud zijn.
- Natuurlijke groeiplaats
- Vrouwelijke kegels met rode welwitschiawantsen
- Mannelijke plant met kegels
- Vruchten
In het gebied waar de plant groeit regent het maar weinig. De jaarlijkse regenval van ongeveer 1–100 mm is ontoereikend voor de plant. Ook condensatie van mist, wat leidt tot een neerslagequivalent van 50 mm, is ontoereikend. De plant haalt haar water vooral uit ondergrondse waterbronnen en -stromen.[1][2]
Vanwege haar langzame groei en doordat veel oudere planten zijn weggehaald door verzamelaars, is de plant uit sommige gebieden bijna verdwenen. De Welwitschia lijkt in Angola beter beschermd te zijn dan in Namibië, omdat in Angola verzamelaars op een afstand worden gehouden door landmijnen.
Gekweekte exemplaren
[bewerken | brontekst bewerken]In de Hortus Botanicus Amsterdam staan twee exemplaren van de Welwitschia in de woestijnkas in het centrum van de tuin. Ook de Belgische Nationale Plantentuin in Meise bezit een vitrine met een Welwitschia. Een exemplaar is ook te vinden in de Palmengarten te Frankfurt. Ook in de botanische tuin in Kopenhagen is de plant te vinden.
Anekdote
[bewerken | brontekst bewerken]Welwitschia werd door Charles Darwin een "plantaardig vogelbekdier" (vegetable Ornithorhynchus) genoemd.[3] Hij zag Welwitschia mirabilis als een levend fossiel.
- ↑ (en) Jaarsveld, E. van (1990). The cultivation and care of Welwitschia mirabilis, the exraordinary caudiciform from the Namib desert. Aloe 27(3): 69–82. ISSN 0002-6301
- ↑ (en) Bornman, C.H. (1978). Welwitschia, Paradox of a Parched Paradise. Kaapstad: Struik. ISBN 0869770977
- ↑ Brief van Darwin aan Joseph Dalton Hooker over de "vegetable Ornithorhynchus"
- Naslagwerken
- Sporne, K.R. (1965). The Morphology og Gymnosperms. The Structure and Evolution of Primitive Seed Plants. Hutchinson University Library, London.