Zwarte mensurale notatie
De zwarte mensurale notatie is een vorm van muzieknotatie zoals deze vanaf de late middeleeuwen en de vroege Renaissance gebruikelijk was. De term mensuur (Latijn: mensura, meeteenheid) verwijst naar de precies uitgemeten onderverdeling van de regelmatige puls in groepen van 2 of 3 noten, wat in moderne notatie een maatsoort genoemd zou worden. Het mensurale systeem is een uitgebreid maar precies systeem dat vele regels kent, die door de eeuwen heen ook wijzigden.
De polyfone muziek genoteerd in dit systeem (musica mensurata of cantus mensurabilis) onderscheidde zich van de musica plana of musica choralis, waarmee gregoriaans werd bedoeld, dat gekenmerkt wordt door het ontbreken van een puls en exact genoteerd ritme.
Bij de uitvoering van (meestal koor-) muziek uit deze periode wordt niet gedirigeerd, maar de tactus geslagen.
Hoofdregels
[bewerken | brontekst bewerken]De hoofdregels van de mensurale notatie zijn:[2]
- wordt een noot gevolgd door een identieke noot dan is de eerste noot altijd perfect (= driedelig), similis ante similem perfecta[3]
- de brevis is de onveranderlijke teleenheid, de semibrevis is de praktische teleenheid
- wanneer in een perfecte mensuur een notenwaarde wordt gevolgd door precies één net kleinere notenwaarde, dan wordt de eerste daardoor imperfect (=tweedelig, dus korter)
- wanneer in een perfecte mensuur een notenwaarde wordt gevolgd door precies twéé net kleinere notenwaarden, dan wordt de tweede (kleinere) daarvan in waarde verdubbeld (alteratio)
- wanneer in een perfecte mensuur een notenwaarde wordt gevolgd door precies dríe net kleinere notenwaarden, dan blijft de eerste (grotere) perfect
- wanneer in een perfecte mensuur een notenwaarde wordt gevolgd door méér dan drie net kleinere notenwaarden, dan wordt de eerste (grotere) daardoor imperfect
- een rust kan zelf nooit imperfect worden gemaakt, maar kan zelf wel een notenwaarde imperfect maken
Punctus
[bewerken | brontekst bewerken]Er werd onderscheid gemaakt tussen verschillende puncti:
- punctus additionis - wanneer in een imperfecte mensuur een punt genoteerd staat achter een imperfecte waarde, dan wordt deze daardoor perfect (= driedelig)
- punctus divisionis - heeft betrekking op een groep noten en scheidt notenwaarden onderling om toepassing van bovenstaande standaardregels te voorkomen
- punctus perfectionis - duidt aan dat de voorgaande noot perfect moet blijven
- punctus syncopationis - maakt syncopatie mogelijk; de middeleeuwse definitie van syncopatio luidde echter, dat tussen grotere notenwaarden een kleinere notenwaarde werd ingelast, op zodanige wijze dat daardoor de brevis en het praktische tellen tijdelijk verschoof
Color
[bewerken | brontekst bewerken]Een latere ritmische ontwikkeling was het gebruik van color (rode, of, later: open) noten. Color is een tijdelijke mensuurwisseling die kan optreden bij de longa, alsook bij de brevis, de semibrevis en zelfs bij de minima. In de meeste gevallen duidt color een mensuurwisseling aan van 2 naar 3 of andersom, die stopte met de laatste colornoot. De colorgroep moet altijd een (brevis)eenheid of geheel veelvoud daarvan zijn. De oudste voorbeelden hiervan worden aangetroffen in het motet Garrit Gallus - In nova fert uit 1316 van Philippe de Vitry (1291-1361), die dichter/musicus was en als politicus in Parijs werkte.
- ↑ Bron: De afbeelding en toelichting hier zijn vrij nagemaakt naar: DTV-Atlas Zur Musik, 1977-1980, Uitgeverij Baerenreiter, Muenchen, (blz.210-211)
- ↑ Let wel: 'De Duplex Longa' wordt ook 'Maxima' genoemd.
- ↑ Men spreekt van "perfect" in de betekenis van "driedelig", omdat het "tempus perfectum" de goddelijkheid (heilige drie-eenheid) impliceerde, waar het "tempus imperfectum", de "tweedeligheid", het aardse symboliseerde. Dit kwam mede voort uit het feit dat de mens op twee benen loopt; de tweedeligheid zou daarvan afgeleid zijn als (links-rechts) lopen of dansen. Deze tweedeligheid kan ook in vele dansen die in driedelig ritme zijn geschreven, nog gevoeld worden, aangezien dan meestal twee stappen per maat werden genomen: een lange pas van twee tellen en een korte van 1 tel, of andersom, zoals ook later tot uiting zou komen respectievelijk in het Menuet en in de Sarabande, beiden van oorsprong seculiere dansen.