Brutalisme

Bombastische vormen in kaal beton.
Stadhuis van Boston
De universiteitsbibliotheek van Toronto

Het brutalisme is een stroming binnen de architectuur die is ontstaan vanuit het modernisme. Deze wordt gekenmerkt door vaak grote blokachtige structuren van ruw onafgewerkt gewapend beton of metselwerk, de hoekige en repetitieve vormentaal en het monochrome kleurenpalet. Door het bombastische, soms intimiderende voorkomen is het brutalisme vooral ingezet voor grote openbare gebouwen, zoals concertgebouwen, bibliotheken, universiteitsgebouwen, rechtbanken en stadhuizen.

Het brutalisme is een stijl die vaak een mening uitlokt en zijn hoogtijperiode had van de jaren 50 tot en met de jaren 70 van de twintigste eeuw. Rap daarna ontstond felle kritiek en liep de publieke waardering voor het brutalisme snel terug. Veel projecten kregen te maken met gebrekkig onderhoud met verloedering tot gevolg. Dit zorgde in de eenentwintigste eeuw voor een kantelpunt. Toen gebouwen van gerenommeerde brutalistische architecten, zoals Alison en Peter Smithson, gesloopt dreigden te worden, pleitten architectuurcritici voor hun waarde, met soms een monumentenstatus tot gevolg.

Het parlementsgebouw in Chandigarh
Flatgebouw Pharao-Haus (ook wel Pyramide of Terrassenhochhaus) in München, van architect Karl Helmut Bayer, uit 1974.

Het flatgebouw Unité d'Habitation wordt gezien als een belangrijke voorloper of basis van het brutalisme. Le Corbusier experimenteerde hier met gegoten gewapend beton maar was naar verluidt geschokt door het ruwe resultaat. Hij besloot echter om het zo te laten en door te bouwen zonder het beton af te werken. Hij noemde dit Brut (ruw) waarmee onbedoeld een nieuwe stroming ontstond, de beton brut. Hieruit is het brutalisme voortgekomen.[1] Een van de ideeën achter het brutalisme is dat beton, vanwege haar lage productiekosten, anti-elitair is.

Begin jaren vijftig kreeg Le Corbusier de opdracht om regeringsgebouwen voor de nieuwe Indiase stad Chandigarh te ontwerpen waarin hij het brutalisme heeft toegepast.

Brutalistische bouwwerken zijn vaak opgetrokken uit onafgewerkt gewapend beton waarbij de textuur van de houten bekisting zichtbaar is gelaten. Ook wordt veel onbewerkt metselwerk gebruikt. Kenmerkend voor de stijl zijn blokachtige, geometrische en herhalende vormen. Andere materialen zijn glas, staal en uitgehouwen steen. Brutalistische gebouwen stralen vaak uit dat ze een natuurkracht van zichzelf zijn en haar bewoners tolereren.

In Nederland en België

[bewerken | brontekst bewerken]

In Nederland zijn bekende voorbeelden van brutalisme het gebouw van het Ministerie van Financiën in Den Haag (ontworpen door Jo Vegter en Mart Bolten en gebouwd in 1975, sindsdien ingrijpend gerenoveerd), de Aula van de TU Delft en Faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen in Delft (beide ontworpen door Van den Broek en Bakema en gebouwd tussen 1958 en 1966) en het stadhuis van Terneuzen.

In België werd het brutalisme onder meer in de praktijk gebracht in de Silvertoptorens, en door het architectenbureau BARO en architect Paul De Meyer.

Brutalisme wordt vaak bekritiseerd omdat het slecht zou aansluiten bij gebouwen in de omgeving en de omgeving zou domineren. Ook heeft het de associatie met totalitarisme vanwege het vaak intimiderende en onpersoonlijke uiterlijk. Omdat vooral onafgewerkt beton is gebruikt ontstaat er makkelijk betonrot of komen er plekken met schimmels en mossen waardoor het gebouw lijkt te verloederen. Een uitgesproken tegenstander is de Engelse koning Charles.

Brutalistische gebouwen

[bewerken | brontekst bewerken]
Stadhuis van Terneuzen.
Musée L, Louvain-la-Neuve.
Het complex Barbican Estate in Londen.
Internationaal congrescentrum in Kioto.
[bewerken | brontekst bewerken]
Zie de categorie Brutalistische architectuur van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.