Karel Frans Stallaert

Karel Frans Stallaert
Karel Frans Stallaert
Algemene informatie
Geboortedatum 23 september 1820
Geboorteplaats Merchtem
Overlijdensdatum 24 november 1893
Overlijdensplaats Schaarbeek
Werk
Beroep archivaris, ambtenaar, leerkracht
Studie
School/universiteit Katholieke Universiteit te Leuven, Berthoutinstituut Klein Seminarie
Familie
Moeder Hendrika Janssens
Persoonlijk
Talen Frans
Moedertaal Frans
Diversen
Lid van Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren, Comité flamand de France, Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, Met Tijd en Vlijt
De informatie in deze infobox is afkomstig van Wikidata.
U kunt die informatie bewerken.

Karel Frans Stallaert (Merchtem, 23 september 1820 - Everberg, 24 november 1893) was een Belgische filoloog en literator van Vlaamse en Franse talen.

Karel Frans Stallaert was de zoon van Hendrik Stallaert en kleinzoon van Jan Frans Stallaert. Beide waren bakker. Van zijn grootvader, die ook enige bekendheid genoot als dichter, erfde Karel Frans Stallaert zijn gevoel voor taal. Zijn moeder was Hendrika Janssens, dochter van een arts. Zij leerde Stallaert Nederlands en Frans lezen. Het Latijn leerde hij van de plaatselijke kapelaan.

In 1828 werd Karel Frans Stallaert naar een kostschool in Turnhout gestuurd. In 1834 studeerde hij aan het Klein Seminarie in Mechelen. Drie jaar later studeerde hij Wijsbegeerte en Letteren aan de Katholieke Universiteit Leuven. Omdat een studiebeurs ontbrak, moest hij in 1838 Leuven alweer verlaten. Na nog een kort verblijf op de universiteit van Brussel moest hij wegens de dood van zijn vader zijn studie opgeven. Een leven vol banen en baantjes volgde. Zo was hij archivaris van de burgerlijke godshuizen en weldadigheid te Brussel en leraar aan het Koninklijk Atheneum en de Militaire School in Brussel. Toevallig kwam hij in aanraking met het ongeordende stadsarchief van Diest. Hij stelde hier een inventaris van op, tegen een minieme vergoeding. Dit onuitgegeven werkstuk voltooide hij in december 1863. In 1876 volgde nog een analytische inventaris van de charters.[1]

Selectieve bibliografie

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Cours de langue flamande, 2 dln. Gent, 1855.
  • Geschiedenis van hertog Jan den eersten van Braband en zyn tydvak, Brussel, 1859.
  • Glossarium van verouderde rechtstermen, kunstwoorden en andere uitdrukkingen uit Vlaamsche, Brabantsche en Limburgsche oorkonden, 2 dln., Leiden, 1886-1893.
  • Bibliographie nationale, t. III
  • J.G. Frederiks en F.J. van den Branden, Biographisch Woordenboek
  • T. Coopman, Levensbericht van Karel-Frans Stallaert, in Jaarboek der Koninklijke Vlaamsche Academie, 1895. p. 87: "De heer Straatman, die zelf een ontwikkeld man was, hield veel van zijnen voortreffelikken, nauwgezetten en eerlijkken beambte. Niet zelden noodigde hij hem 's zondags ten zijnent. Stallaert kon niet weigeren; maar verkoos toch veel liever dien eenigen rustdag te mogen wijden aan het voor hem zalig rondslenteren op de oude markt, waar stapels boeken hem heenlokten en bekoorde; waar hij voor eenen spotprijs folianten kocht die hij, te huis gekomen, 's namiddags en 's avonds met koortsige haast doorbladerde".
  • É. Gubin, Bruxelles au XIXème siècle: berceau d'un flamingantisme démocratique (1840-1873), Brussel, 1979.
  • J. Vercoullie, "Charles-François Stallaert", in Biographie Nationale, deel 23, kol. 556-561.