Smalvoetbuidelmuizen

Smalvoetbuidelmuizen
Fossiel voorkomen: Pleistoceen tot heden
Dikstaartsmalvoetbuidelmuis (Sminthopsis crassicaudata)
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Mammalia (Zoogdieren)
Orde:Dasyuromorphia (Roofbuideldieren)
Familie:Dasyuridae (Echte roofbuideldieren)
Onderfamilie:Sminthopsinae
Geslachtengroep:Sminthopsini
Geslacht
Sminthopsis
Thomas, 1887
Typesoort
Phascogale crassicaudata Gould, 1844
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Smalvoetbuidelmuizen op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Zoogdieren

Smalvoetbuidelmuizen (Sminthopsis) zijn een geslacht van buidelmuizen dat voorkomt in Australië en het zuiden van Nieuw-Guinea. Dit geslacht is het nauwst verwant aan de ningaui's en iets minder nauw aan het geslacht Antechinomys. Met 19 tot 22 soorten is Sminthopsis het grootste geslacht van de buideldieren. Smalvoetbuidelmuizen worden in Australië aangeduid als "dunnarts".

Deze vrij kleine buidelmuizen hebben lange, smalle achtervoeten met vijf tenen. De grootste soort, S. virginiae, bereikt een gewicht van ongeveer 75 gram. Kleinere soorten als S. youngsoni worden slechts 7 cm groot en wegen 9 tot 14 gram.

Hun gebit is echter anders dan dat van muizen; het heeft geen brede beitels om mee te knagen, maar naaldscherpe tanden. Daarmee worden kleine ongewervelden vermalen waar de dieren van leven, zoals insecten en spinnen, en nu en dan zelfs hagedisjes. De jongen zijn bij de geboorte nauwelijks groter dan rijstkorrels, van enkele soorten is bekend dat ze door de huid kunnen ademhalen. Smalvoetbuidelmuizen leven over het algemeen in vrij droge habitats.

Onderverdeling

[bewerken | brontekst bewerken]

Het geslacht is verdeeld in een aantal groepen van nauw verwante soorten; sommige van deze groepen verschillen zo van de rest van Sminthopsis dat het mogelijk is dat ze als aparte geslachten worden erkend. Deze groepen worden hieronder apart behandeld, behalve de crassicaudata- en granulipes-groepen, die slechts één soort omvatten.

griseoventer-groep

[bewerken | brontekst bewerken]

Deze groep omvat drie soorten: Sminthopsis griseoventer en Sminthopsis boullangerensis uit West-Australië en Sminthopsis aitkeni van Kangaroo-eiland (Zuid-Australië). Het zijn donkere soorten met een dunne staart, die vrij dicht bij de kust leven.

macroura-groep

[bewerken | brontekst bewerken]

Deze groep omvat vijf soorten (bindi, butleri, douglasi, macroura en virginiae) uit het noorden van Australië. S. virginiae komt ook op Nieuw-Guinea voor. Het zijn vrij grote Sminthopis-soorten met een staart die even lang als of iets langer dan de kop-romp is en vaak een donkere streep op het voorhoofd.

Met zes soorten (archeri, dolichura, fuliginosus, gilberti, leucopus en murina) is dit de grootste groep. De groep komt voor langs de zuid- en oostkust van Australië en in het uiterste zuiden van Nieuw-Guinea. Deze soorten hebben een grijsachtige bovenkant en een witte onderkant (behalve S. archeri).

psammophila-groep

[bewerken | brontekst bewerken]

De vier soorten (hirtipes, ooldea, psammophila en youngsoni) komen voor in de droge binnenlanden van Australië. Ze hebben een geelbruine bovenkant en een witte onderkant. Het gezicht heeft vaak een kleurpatroon, met onder andere een donkere ring om de ogen.

Het geslacht omvat in totaal de volgende soorten:

crassicaudata-groep
granulipes-groep
griseoventer-groep
macroura-groep
murina-groep
psammophila-groep