Belgische wetgevende verkiezingen 1857

Wetgevende verkiezingen 1857
Datum 10 december 1857
Land Vlag van België België
Te verdelen zetels alle 108 (Kamer)
Opkomst 79,3%
Resultaat
Grootste partij Liberalen
Nieuwe regering Rogier II (liberaal)
Vorige regering Rogier II (liberaal)
Opvolging verkiezingen
1856     1859
Portaal  Portaalicoon   Politiek
België
Liberale betoging op de Grote Markt van Brussel

Op 10 december 1857 werden wetgevende verkiezingen gehouden in België waarbij de gehele Kamer van volksvertegenwoordigers werd vernieuwd.

Politieke achtergrond

[bewerken | brontekst bewerken]

De liberalen hadden de meerderheid in de Senaat, en de katholieken in de Kamer. De unionistische regering-De Decker ondervond moeilijk samenwerken tussen beide partijen. Er kwam opstand tegen de zogenaamde "kloosterwet" (loi des couvents), voorgesteld door katholiek regeringsleider Pierre de Decker, die aan kloosters het beheer van liefdadigheidsinstellingen zou geven. De liberalen waren hiertoe niet bereid, omdat dit ingaat tegen de scheiding tussen Kerk en Staat. Met het liberale revolutiejaar 1848 in het achterhoofd en de gebeurtenissen toen in Parijs in het bijzonder, mobiliseerden de liberalen een betoging in Brussel bij de behandeling van de wet in mei 1857. De kloosterwet werd begraven en erger werd voorkomen.[1]

De gemeenteraadsverkiezingen van 27 oktober 1857 gaven de liberalen een grote winst, waarna op 30 oktober 1857 de regering ontslag nam. Hierop kwam de liberale regering-Rogier II in functie op 9 november 1857, en werd de Kamer ontbonden bij koninklijk besluit van 12 november 1857. Normaal zouden reguliere gedeeltelijke Kamerverkiezingen pas in juni 1858 vallen.

Deze verkiezingen zorgden voor een overwinning van de liberalen (70 zetels tegenover 38 voor de katholieken), die vanaf nu een meerderheid in beide kamers hadden.

Charles Rogier, liberaal kabinetsleider
Zie Kamer van volksvertegenwoordigers (samenstelling 1857-1861) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Kabinetsleider Charles Rogier werd verkozen in twee arrondissementen, maar koos ervoor als vertegenwoordiger van het arrondissement Antwerpen te zetelen.

Provincie Antwerpen (10; 5 liberalen en 5 katholieken)
  • Antwerpen: 5 liberalen
  • Mechelen: 3 katholieken
  • Turnhout: 2 katholieken
Provincie Brabant (17; 14 liberalen en 3 katholieken)
  • Leuven: 3 katholieken + 1 liberaal
  • Brussel: 9 liberalen
  • Nijvel: 4 liberalen
Provincie Limburg (5; 4 katholieken en 1 liberaal)
  • Hasselt: 2 katholieken
  • Maaseik: 1 katholiek
  • Tongeren: 1 katholiek + 1 liberaal
Provincie Oost-Vlaanderen (20; 13 katholieken en 7 liberalen)
  • Aalst: 3 katholieken
  • Oudenaarde: 3 katholieken
  • Eeklo: 1 katholiek
  • Gent: 7 liberalen
  • Dendermonde: 3 katholieken
  • Sint-Niklaas: 3 katholieken
Provincie West-Vlaanderen (16; 10 katholieken + 6 liberalen)
  • Brugge: 3 liberalen
  • Tielt: 2 katholieken
  • Roeselare: 2 katholieken
  • Kortrijk: 3 katholieken
  • Ieper: 2 katholieken + 1 liberaal
  • Oostende: 1 liberaal
  • Diksmuide: 1 liberaal
  • Veurne: 1 katholiek
Provincie Henegouwen (18; 17 liberalen en 1 katholiek)
  • Aat: 2 liberalen
  • Doornik: 4 liberalen
  • Charleroi: 3 liberalen
  • Thuin: 2 liberalen
  • Bergen: 4 liberalen
  • Zinnik: 2 liberalen + 1 katholiek
Provincie Luik (11 liberalen)
  • Borgworm: 1 liberaal
  • Hoei: 2 liberalen
  • Luik: 5 liberalen
  • Verviers: 3 liberalen
Provincie Luxemburg (5 liberalen)
  • Marche-en-Famenne: 1 liberaal
  • Bastenaken: 1 liberaal
  • Aarlen: 1 liberaal
  • Virton: 1 liberaal
  • Neufchâteau: 1 liberaal
Provincie Namen (6; 4 liberalen en 2 katholieken)
  • Namen: 2 liberalen + 1 katholiek
  • Dinant: 1 liberaal + 1 katholiek
  • Philippeville: 1 liberaal